Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 109] [p. 109] Bij den grafkuil van mijnen geachten vriend, Arnoldus Dahmen. Hier, in dit Godgewijde koor, Hier, bij dit open graf, Hier dringt alleen de waarheid door; Hier treedt de mensch als stervling voor; Hier valt de sluijer af. Hier opent zich de moederschoot Voor rijk en ook voor arm; Hier, wat de wereld nam of bood, Ze ontvangt hier allen naakt en bloot, En dekt hen even warm. Hier hebben wij hem heengeleid, Den braven, dierbren vriend; Hier was zijn laatste bed gespreid; Hier rust hij nu voor de eeuwigheid, En heeft die rust verdiend. Rust zacht dan, vriend! ten laatsten keer; Rust, Muzenzoon! rust zacht! Getuigt de burgerkroon uwe eer, De lauwer siert uw hoofd niet meer; Gij slaapt; - vriend!... goeden nacht! Gij slaapt! - hier? - neen; het kil gebeent', De stofklomp zonk in 't graf: Het stof zij met het stof vereend; Maar de edle ziel, door ons beweend, Staan we aan den Hemel af. Moedig dan het hoofd geheven, Kindren van mijn' braven vriend! Vader's geest zal boven leven; Zijn gebed zal kracht u geven, Dat ge uw eerlijk deel verdient. Moedig 't oog dan opgeslagen Naar den Vader van uw lot; Hem zult gij nooit hulploos klagen; Hij kan zwakker krachten schragen: Want - die Vader is uw God! [pagina 110] [p. 110] Blijft slechts, wat gij waart voordezen, En bemint uw moeder teêr; Sluit aan u de zwakker weezen, En gij hebt geen leed te vreezen: Want - daar boven woont uw Heer. Bidt en werkt als brave zonen, Zoo als eens uw vader deed: Dan zal u elks achting loonen; Dan zal God uw werk bekroonen, Die der weezen nooden weet. s. rondeau. Vorige Volgende