Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 105]
| |
op zijn geweten heeft! Tot kerkerstraf voor zijn geheele leven veroordeeld wegens den moord zijner vrouwe, is hij alleen aan den veelvermogenden invloed van hooge personaadjen den afslag verschuldigd, die hem thans de vrijheid heeft bezorgd. Zijne viool was zijn eenigste tijdverdrijf en troost in de gevangenis, of liever de holen, van Napels. Tot zijn ongeluk (gelijk hij toen meende) bevond zich in een hok naast het zijne een gevangene van rang, voor welken de muzijk geene bekoring had. Ongeduldig over de muzikale oefeningen van zijnen lotgenoot, deed hij deswege, bij herhaling, zijn beklag bij den Inspecteur der Gevangenhuizen, en bragt het zoo verre, dat men paganini zijne eenige vertroosting ontnam. Deze verzocht, als een gunstbewijs, dat men hem slechts zijn' strijkstok wilde laten behouden, en wist, door middel van een stuk houts en ééne slechte snaar, in zekervoege het hem ontnomen instrument te vervangen; en, in spijt van zijnen anti-muzikalen buurman, oefende hij zich geheele dagen op deze snaar (de laagste op de viool, de sol), en leerde allengskens alle bezwaren overwinnen. Uit den Napelschen kerker ontslagen, viel het hem gemakkelijk, op de drie overige snaren der viool de vaardigheid toe te passen, welke hij op eene enkele had bekomen, en weldra werd zijn roem door gansch Europa verbreid. Velen hebben gemeend, dat paganini alleen op zijne viool uitmuntte. Navolgende Anekdote moge zulks logenstraffen. Vóór eenige weken bevonden zich, in eene Duitsche stad, verscheidene vreemdelingen bijeen aan eene gemeene tafel. Het gesprek viel op paganini, die reeds eenige Concerten te dier stede had gegeven, en zich dien avond voor het laatst zou doen hooren. ‘Ik wed met u, Mijne Heeren,’ zeide een der gasten, ‘dat paganini dezen avond niet zal kunnen spelen, zoo men zijne viool verruilt, zelfs niet wanneer men zijnen strijkstok verwisselt: want zijn talent is zoo geheel werktuigelijk, dat hij van zijn stuk geraakt bij de geringste bijzonderheid, welke ten doel heeft, hem van zijne hebbelijkheden af te trekken.’ Verscheidene anderen spraken deze bewering tegen; een strijd was het gevolg, en de weddenschap greep stand. Men kwam overeen, den uitdager te vergunnen, de viool van paganini te ronselen, even vóór den aanvang des Concerts, en voor dezelve een slecht instrument, met een' zeer zwaren strijkstok, in plaats te stellen. | |
[pagina 106]
| |
Des avonds, zoo als het Concert zou beginnen, ontdekte paganini den trek, hem gespeeld. Mijne Heeren en Dames! dus sprak hij tot de talrijke vergadering, ik ontdek daar, dat men mij in verlegenheid heeft willen brengen. Men heeft mijne viool weggenomen, en eene andere daarvoor in plaats gesteld. Doch de kunst huist noch in het hout, noch in de snaren, maar berust in mijzelven. Dit is mij dus te eenemaal onverschillig. Vervolgens begon hij te spelen, en wel even meesterlijk als gewoonlijk, en overwon de allergrootste moeijelijkheden op slechte en ontstemde snaren. De geestdrift was algemeen en de weddenschap verloren, maar tevens de viool van paganini: want de liefhebber, die dezelve had aangegaan, was met het instrument verdwenen, en men heeft van beide sedert niets meer vernomen. Paganini heeft dus zijne viool niet meer. |
|