Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
den 27 December ll. geboren, waarvan de vader (op zijn Fransch geradbraakt) zou heeten kroockuys en de moeder tackinham, en dat, bij den doop, de namen van jan, pieter en paulus heeft ontvangen. Daar deze mededeeling slechts eene kleine plaats in uw Mengelwerk zal beslaan, dunkt mij zulks in tweederlei opzigt niet geheel onbelangrijk; te weten: zoo er iets waars aan dit zeldzaam voorval (hetgeen ik trouwens niet geloof) mogt zijn, strekke die mededeeling ter nadere ontvouwing van hetzelve. Zoo het integendeel (gelijk ik voor 't naast denk) eene opgeraapte leugen is, leere het elk, op zijne hoede te zijn, ten aanzien van zoo vele rariteiten wegens ons en andere landen, als in gezegde bladen voor waarheid worden uitgevent. - Ziehier, wat ik, onder anderen, deswege vind in den Corsaire van 8 Jan. ll.: A.
‘Een ander schrijven uit Haartem van 31 December meldt ons het navolgende: Het driehoofdig kind bevindt zich volmaakt wel. De stadsregering heeft besloten, de kosten van het zogen op zich te nemen, waartoe de familie kroockuys niet in staat is. Drie boerinnen van het naburig vlek Feldmurk zijn geroepen, om het kind te zogen. Dit is geene gemakkelijke taak. De kleine jan, die zich in het midden bevindt, neemt zijn deel niet, dan nadat zijne broeders verzadigd zijn. Een groot bezwaar ontstond er bij den burgerlijken stand, (Burgstaat!) om te bepalen, wie de oudste der jongens was. Men heeft het eerstgeboorteregt toegekend aan den kleinen paulus, wiens hoofd zich het eerst voordeed. De krantömbrenger kroockuys is zeer blijde; hij meent, dat zijne fortuin gemaakt is, en spreekt reeds van zich naar Parijs te begeven. Doctor lunyz, die in dezen een' bijzonderen ijver en goedwilligheid heeft betoond, is voornemens, het procesverbaal dezer drievoudige bevalling herwaarts over te zenden.’ |
|