ven, welke men zoo niet bij elken Geleerde vindt. Daarenboven heeft de Rector moeite, tijd noch kosten gespaard, om verschillende handschriften, welke er van de Andromache bestonden, met eigene oogen na te zien, en te dien einde eene reize naar Parijs ondernomen; en zijn hem eenige onuitgegevene aanteekeningen van den grooten valckenaer uit de Leydsche Bibliotheek medegedeeld. Ook heeft hij veel zorg besteed aan de oude Scholiën, dat zoo belangrijk hulpmiddel, om bedorvene plaatsen dikwijls gelukkig te herstellen. Eindelijk is het boek voorzien van verscheidene nuttige bladwijzers, en heeft de uitgever minder toegegeven aan eene zekere zucht om te willen emenderen, dan hij wel eens plagt te doen. Zoodat de Heer lenting, naar ons gevoelen, met deze uitgave van de Andromache veel eer zal behalen. Eene aanmerking houde hij ons ten goede. Dezelve betreft den stijl en de taal. Deze missen die eenvoudigheid, zuiverheid en kieschheid, welke men heden ten dage met regt van ieder, die Latijn schrijft, vordert. De Opdragt, aan den Graaf van der duyn van maasdam, is alles behalve fraai. De Voorrede is duister, gedrongen en ongemakkelijk. Datzelfde vonden wij in vele Aanteekeningen. Ook beviel het ons niet, dat de Grieksche verzen somtijds in het Nederduitsch worden geparaphraseerd. Men kan dat alles zeer wel in het Latijn doen; dat
heeft betere houding, en buitenlanders verstaan onze taal niet. Het is voor eenen man, gelijk de Heer lenting is, gemakkelijk, deze en andere kleinigheden in het vervolg te vermijden.