gaat op dezelfde loffelijke wijze, als hij had aangevangen, met het berigt van zijne waarnemingen voort. Over den aard van dit werk en den in hetzelve heerschenden geest hebben wij ons bij de aankondiging van het eerste deel over het algemeen gunstig uitgelaten, en achten ons daarom ontslagen van eene breedvoerige beoordeeling van dit tweede en laatste deel. In denzelfden trant voleindigt de Schrijver nu zijnen arbeid in de volgende 19 Hoofdstukken: Militaire Koloniën. Kleederpracht en Huwelijksuitzetten. Huwelijks- en Doopplegtigheid. Peterhof. Eene mislukte Ambassade. De Brand. Alexander. De Verloting. De Godsdienst. De nieuwe Izaakskerk. De Boeren. De Vrijmakingen. Een Uitstapje. Nog eene Wandeling te Zarskoeselo. De Epaulette bovenal. Opvoeding der Vrouwen. De Berisper. Over de Misdaden in Rusland. Varinka, of de roode Kroeg. Over het reusachtig ontwerp, om zekere gedeelten van het Russische krijgsleger als koloniën in de onbewoonde en onbebouwde streken des rijks te vestigen, geest de Schrijver een zeer belangwekkend berigt, waaruit wij het een en ander, als eene proef, willen overnemen:
‘In 't algemeen worden, buiten Rusland, de volkplantingen slechts beschouwd, als het krijgswezen, maar geenszins, als den landbouw betreffende. Velen weten niet, dat de vestiging van een regement op een aangewezen stuk gronds slechts ten koste van den zwaarsten arbeid kan worden verkregen: zoo als het droogmaken van moerassen, het vellen van bosschen, het ontginnen van woeste velden, enz. Wanneer de gebouwen, bestemd voor de huisvesting van een bataljon, voltooid zijn, brengt men er de boeren van de kroon, die de kern moeten uitmaken van het bataljon, dat bezit van den grond komt nemen. De betrekkingen van maagschap hebben er niets door te lijden: de jonge boer, die de krijgsdienst omhelst, en tevens landbouwer blijft, neemt zijnen ouden vader, zijne moeder, en, is hij getrouwd, zijne vrouw en kinderen mede. De beide an-