Odes publiées en France dans l'année 1815, relatives aux évènemens du 28 Juillet 1830; par J.J.L.P. Marchant. Bréda, à l'Imprimerie de F.P. Sterk. 8vo. 12 pag.
De Heer marchant, verontwaardigd over het gedrag der pas herstelde bourbons, verheugde zich weleer over de terugkomst van napoleon uit het eiland Elba, en meende in hem den redder van Frankrijk te zien. Dat gevoel ontlokte hem twee lierzangen; de eerste sur le retour de napoléon de l'ile d'Elbe en Mars 1815; de tweede, behelzende les sentimens d'un Français libre. De gouden eeuw, welke hij toen voorspelde, meent hij, bij de troonbeklimming van den tegenwoordigen Koning lodewijkphilips, te zien aanbreken; en daarom geeft hij die beide lierzangen thans op nieuw, en in Nederland uit, vermits hij dáár woont, en hij zich bewust is, dat zijne volklievende gevoelens onzen Koning niet ongevallig kunnen zijn. Hij zegt in zijne voorrede, met opzigt tot de laatste omwenteling in Frankrijk: C'est l'humanité entière qui s'applaudit du triomphe des saines doctrines! De celles qu'un Prince auguste (notre Roi guillaume) non sans résistance du Jésuitisme fait fleurir dans ses États! Un Jésuite seul pourrait chercher à calomnier ma joie et mon ivresse.
Recensent wenscht hartelijk, dat de goede verwachting des Dichters niet op nieuw moge worden te leur gesteld. Van lodewijk-philips, la fayette, b. constant, dupin, martignac en anderen gelooft hij het beste: doch het Fransch Bestuur en alle ware Liberalen mogen wel op hunne hoede zijn, en aanvankelijk zijn ze dat, tegen de woelingen van het Jezuitismus, dat met de Jakobijnen, onder den titel van Volksvrienden enz., huichelachtig zamenspant, pour pousser la révolution à ses conséquences. De Jakobijnen en de Jezuiten zijn zoo wel in