Opwekking aan mijne Leerlingen, bij den hagchelijken toestand van het Vaderland; door J.P.E. Voute, Hoogleeraar te Amsterdam. Te Amsterdam, bij P. den Hengst en Zoon. 1830. In gr. 8vo. 20 Bl. f :-30.
Deze Opwekking is geen wapenkreet. Het is een gepast en verstandig woord aan zijne leerlingen - een woord, den wijsgeer waardig, en geschikt, om de jonge lieden, wat zij ook dadelijks voor het vaderland, in deszelfs tegenwoordigen nood, mogten aanvangen of niet aanvangen, tot bedachtzaamheid, tot oefening en voorbereiding in waren, vasten moed aan te sporen, en tegen ijdele, haast vervliegende droombeelden eener gemakkelijke zegepraal zoo wel, als tegen zwakke vrees en neerslagtige verbreiding van angst en moedeloosheid te waarschuwen. Inderdaad, wij kunnen niet nalaten te wenschen, dat dit stukje in veler handen kome; er moge hier of daar wat stroefs en vreemds in den stijl zijn, eene groote mate van juistheid in het voorstel, van ware menschkunde en nadrukkelijken ernst vergoeden dit; en moesten de omstandigheden, als sprekende tot studenten, die bij hem kwamen om de werkzaamheden des vredes, niet om tot den krijg genoopt te worden, den geleerden man ook eenigen dwang aandoen, men merkt dien ter naauwernood, en zijne woorden zijn noch voor hem eenigzins onvoegzaam, noch voor iemand der zijnen zonder toepassing.
o, Mogten zoo vele woorden der waarheid, zoo vele blijken van welmeenenden ijver algemeen ingang vinden! Mogten geene traagheid, geene vrees voor bezwaren en hindernissen, geene ligtzinnigheid en eigenbaat ergens het onmisbare werk onzer zelfverdediging hinderen! Mogten geene ijdele klappers, die hier ligtvaardig over den nood spreken, daar zwaarmoedig het gevaar boven alle maat vergrooten, de ijselijkheden over ons brengen, die Antwerpen thans teisteren, en, wierd het hun mogelijk, eenmaal door de muitelingen op ons zouden gewroken worden! Mogten allen opwaken en zich sterken, om te doen, wat in ieders vermogen is! Neen, nooit dreigde ons zulk een gevaar, en nooit hing