‘Benefactori suo
j. burmanno
S. Pl. D.
c. linnaeus.
Valet filius optimus et pancratice vivit, semper tranquillo animo, honesto et sincero. Laetatur pratis nostratibus quotidie laborat nobiscum in omnibus partibus naturam spectantibus et promittit omnia, quae a juvene nobili proficisci possunt.
Ego somnio de plantis a te missis.
Dies quo adveniant erit mihi omnium vitae meae maxime festivus. Capensia tot! Indica tot! ipsissima Pisonis! o Bone Deus, quam magna! quam stupenda!
Vive diu felix!
Ups. 1760. d. 18 Julii.’
Dezelfde hartstogtelijke toon heerscht dikwerf in 's mans oordeelvellingen, zoo als b.v. over de methode van adanson: ‘Vidi Adanssonii methodum naturalem, nec stultiorem unquam; ille lacerat genera naturalia. ...... Mutat omnia nomina in pejus; miror, nam iste sit sanus et sobrius.’
Onder de overige brieven zijn vooral die van pallas belangrijk. Zij zijn bijkans alle geschreven op zijne Siberische reize, en ontleenen daarvan eene eigenaardige kleur. Pallas zelf teekent naauwkeurig de plaatsen op, waaruit hij zijne brieven schreef, voegt er zelfs eens den afstand tot Petersburg bij, en schijnt in dit denkbeeld van verre verwijdering in eene onherbergzame streek behagen te scheppen. Daarbij is de stijl van pallas zeer goed, en heeft eenen meer antieken vorm dan die van linnaeus. Ziehier, tot voorbeeld, den aanvang van eenen brief aan den jongeren burman: ‘Quali me putas gaudio desideratissimas tuas litteras affecisse, e quibus perspicio veteranos in hospita mihi olim terra amicos et fautores adhuc de nobis, medios inter barbaros peregrinantibus, cogitare, et tertia fere parte totius terrac latitudinis diremtos diligere. Certe quo