| |
De Cykloop, Saterspel. Naar het Grieksch van Euripides, door Mr. W. Bilderdijk. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1828. In gr. 8vo. 48 Bl. f 1-25.
Weinigen hebben de gaaf, om zoo vlug en gemakkelijk, zoo vrij en tevens zoo getrouw dichtstukken uit de eene in de andere taal over te gieten, als de Heer bilderdijk. Hiervan levert deze Cykloop, Saterspel naar het Grieksch van euripides, een nieuw bewijs. Doch wat is een Saterspel? vraagt welligt menige lezer. De Heeren abraham en jeronimo de vries, op wier vriendelijken aandrang de Dichter, die daartoe geen voornemen had gehad, tot de uitgaaf besloot, geven daaromtrent de noodige inlichting in hunne Voorrede. Het is, namelijk, noch Treur- noch Blijspel, maar eene tusschensoort, dat als nastuk ten tooneele werd gevoerd, na de voorstelling van een Trilogie, of drietal van met elkander in verband staande Treurspelen; ten einde de aandoeningen, door al dat hoogernstige verwekt, wat te matigen, en tevens aan het verlangen en de behoefte der landlieden en geringere volksklasse eenige voldoening te geven. Zulk een Saterspel moest een geval voorstellen uit het vermeende landleven eener vroegere, door bovenmenschelijke wezens bevolkte wereld. Het moest meer verbazing wekken om het verwonderlijke, dan verteederen door het aandoenlijke en den treurigen afloop. Het moest bevallen aan het landvolk, en tevens eene aangename ontspanning aan de beschaafde Atheners opleveren, en bij het einde een ieder weltevreden, opgetogen en vrolijk den Schouwburg doen verla- | |
| |
ten. De Cykloop van euripides beantwoordt volkomen aan dat doel. Ulysses wordt, met zijne gezellen in de boot, op de Siciliaansche kust gedreven. Hij wordt er verwelkomd door silenus, die hem onderrigt, dat de kust bewoond wordt door de Cyklopen, die menscheneters zijn, en dat de Cykloop polyphemus alle oogenblikken verwacht werd.
Ulysses werd weldra met eigene oogen van de waarheid overtuigd; want hij verhaalt aan de Saters, dat hij twee zijner makkers door polyphemus heeft zien vatten, toebereiden en verslinden. De Saters zijn verontwaardigd, en buiten weten van silenus, die een verrader is, weet ulysses deze Saters in zijn belang over te halen; misleidt polyphemus, door zich den naam van Niemand of Ὀύτις te geven; maakt hem dronken; brandt hem met een' aangegloeiden tak van een' olijfboom het oog uit, want de Cyklopen hadden maar één oog in het midden des voorhoofds; maakt daarop zich als ulysses bekend, en begeeft zich met de Saters aan boord, waar zijne makkers hem wachten.
Ten einde onze lezers met den geest van dat Saterspel, of nastuk, bekend te maken, schrijven wij het volgende over uit het vierde Bedrijf: want het stukje bestaat uit vijf korte Bedrijven.
Hoor hier, Cykloop! want ik ben één van Bacchus neven,
En die u 't lekkre nat te proeven heb gegeven.
Wat is die Bacchus dan voor God, waar van gij praat?
De beste hulp ter vreugd, waarop men zich verlaat.
Ja, lieflijk rispt hij me op.
Het is een God met eeren:
Hij doet elk goed, maar zou geen stervling willen deren.
Maar is 't een wijnzak, 't geen een' God tot woning voegt?
Och, waar hem iemand huist, hij is er meê vernoegd.
Een God moest met geen dier zijn vacht als woonplaats deelen.
Indien de wijn u smaakt, wat kan die huid u schelen?
Die huid bevalt mij niet; maar 'k hou wel van den wijn.
Welaan dan! drink, Cykloop, zoo moogt ge vrolijk zijn.
Maar zou ik aan mijn broêrs (de andere Cyklopen) daar ook niet wat van geven?
Bezit ge iets boven hen zoo zijt ge meer verheven.
Maar mededeelzaamheid aan vrienden is toch goed.
Een gastmaal wekt geschil, en vechterij kost bloed.
| |
| |
Schoon dronken, niemand zal me een haartjen durven krenken.
Neen, die zich dronken voelt, moet aan geen uitgaan denken.
Een zot is 't in zijn dronk, die op geen vrienden past.
Maar wijs, die in zijn dronk geen' ander' wordt tot last.
Sileen, wat denkt ge er van? Zou ik in huis vertoeven?
Wel ja; waartoe zou toch dat nieuwe feest behoeven?
Wel, 't gras is hier zoo frisch, zoo lieflijk, en zoo goed.
En in den zonneschijn te drinken, smaakt zoo zoet:
Kom, leg u neêr in 't groen.
Ei kijk, waar is mijn beker?
Daar staat hij eens zoo zeker
Gaauwdief, neen, een zot die u vertrouwt!
't Is dat gij achterbaks een teugjen nemen woudt.
Kom, zet hem hier bij mij: ik mocht zijn plaats vergeten.
Maar vreemdling hoor! zeg me eens; hoe wordt ge toch geheeten?
'k Heet Niemand. Maar Cykloop, wat krijg ik voor mijn wijn
Van u? wat zal mijn loon voor deze weldaad zijn?
Wel! - dat ik u van al uw makkers 't laatst zal eten
Zoo, dat mag met recht een schoone erkentnis heeten.
Hier gij! wat doet ge daar? ge slurpt.. Verstout ge u dus?
Omdat ik mooi ben, gaf mij Bacchusjen een kus;
Schalk! hij niet, maar gij woudt graag aan 't wijntjen.
Gij-zelf noemt me ook wel eens uw lieve Saterlijntjen.
Schenk in; een vollen kroes!
Maar eerst toch eens geproefd,
Want mooglijk dat er nog wat water bij behoeft.
Vervloekte vent, geef 't zoo!
Vooral niet! Eerst gezeten
Zoo't past, de krans op 't hoofd, en - 't proeven niet vergeten!
Stil! - pa! pa! - de wijn smaakt goed;
Maar veeg uw tronie eerst: gij hebt zoo'n vuilen snoet, enz.
Men ziet uit het bovenstaande wegens bacchus en silenus, en ook elders omtrent jupiter, met hoe weinig eerbieds de Grieken van hunne Goden durfden spreken: en dit Tooneelspel was nog al een nastuk, dat voor het publiek, en vooral tot genoegen der mindere volksstanden, werd opgevoerd!
| |
| |
Dat het ook met genoegen door de Nederlanders, in een uur van uitspanning, moge worden gelezen, is de wensch en het vertrouwen van den schrijver dezer beoordeeling; vooral dewijl deze navolging eene belangrijke bijdrage is tot bevordering onzer kennis aan die zonderlinge tusschensoort van de Tooneelpoëzij der Grieken, en dewijl slechts zelden iemand in staat is, om zulk eene gelukkige vertolking te leveren. Om een dichtstuk, met behoud van den geest van het oorspronkelijke, in eene andere taal over te brengen, is het niet genoeg, verzen te kunnen maken en talen te kennen: men moet ook Dichter zijn, en Dichters kunnen verstaan. Bilderdijk vereenigt in zichzelven al deze vereischten. Dit is iets, dat door niemand hem betwist wordt. |
|