en toenemend verval van het Christendom, bl. 84. XIII. Geheele ontaarding van de Christelijke Kerk en Godsdienst, door het Pausdom, bl. 138. XIV. Oorsprong der Kerkhervorming, benevens hare weldadige gevolgen, bl. 192. Twee Bijlagen. Uittreksels uit onderscheidene Schriften. Bl. 206-221. Onrust en geruststelling. Uit het Fransche Tijdschrift le Globe, Julij 1826, no. 83, bl. 222-224.
Uit deze opgaaf blijkt, met welk eene oppervlakkigheid hier alles is behandeld. Doch bij het lezen der stukken valt deze oppervlakkigheid veel meer in het oog. Bronnen noemt de man niet. Alles ziet er uit als magtspreuk, weinig geschikt om te overtuigen, maar wel om te verbitteren en de scheur nog wijder te maken. Aan paradoxen ontbreekt het niet, b.v. ‘Men vierde (den zondag) des morgens vroeg, door eene gemeenschappelijke aandacht,’ (aandacht! Germaansch.) ‘met gezang en rede, zonder de beroepsbezigheden te verzuimen,’ bl. 22. Ook de toon bevalt ons niet. ‘De eenvoudige monnik (hieronymus savonarolo) moet geen denkbeeld van Pauselijke heiligheid gehad hebben; want hij ergerde zich, dat eene boeleerster van den Paus, julia farnese, bij alle kerkelijke feesten in pracht verscheen, en in april 1497 den heiligen Vader weder een zoontje schonk,’ bl. 186. Onkiesch is ook de naakte voorstelling van het schandelijke, dat wij niet aanroeren, maar dat men vinden kan bl. 189, 190.
In dagen van gisting en spanning, als de onze zijn, behoort men op eene andere wijze de kwalen te behandelen, dan hier geschiedt. Protestanten, hoewel gescholden en verguisd, moeten niet wederschelden, maar, naar het voorbeeld des Meesters, die door de Roomschen nog niet is in den ban gedaan, tegen het kwaad manmoedig zich blijven verzetten, en de menschen beklagen, die zich laten doeken, om in het kwaad hunnen roem te stellen. Dit boek had in het Nederlandsch niet moeten vertaald zijn. Het kan niet anders dan ontstichten. Dit is alles, wat wij er nu van zeggen.