Jaarboekje van Zuid-Holland, voor 1830. In 's Gravenhage, bij de Gebr. van Cleef. In 8vo. 346 Bl. f 2-50.
Wat wij ten aanzien van den rijken inhoud en de bruikbaarheid van dit Jaarboekje nog onlangs (1829) zeiden, dat willen wij hier als herhaald beschouwd hebben. Achteraan vinden wij ditmaal ‘Bijdragen van verschillenden aard, betrekkelijk het beheer, den toestand en de geschiedenis van Zuid-Holland,’ die menigeen eene nutte aanwijzing kunnen geven, en den weetgierigen zelfs de waarschijnlijke bevolking van Zuid-Holland in 1477 en 1576 leeten kennen.
Doch wij herhalen tevens onze aanmerking, dat bij soortgelijk werkje alles op naauwkeurigheid aankomt, en begrijpen niet, hoe de redactie deze meent te mogen afwijzen met het voorwendsel van onmogelijkheid, om naar alles ter regter plaatse te vernemen, en dus, gelijk zij zegt, alle kleine onnaauwkeurigheden te voorkomen.
Bij voorbeeld! Op bl. 40 en 41 worden de Synodale Commissiën der Hervormde en Lutersche, benevens de Commissie tot de zaken der Waalsche Kerken en der Remonstrantsche Broederschap opgegeven; maar in de laatste zoo vele misslagen begaan, als het berigt regels bevat. 1o. Worden vier leden opgegeven, in plaats van vijf; 2o. wordt de President geheel weggelaten; 3o. wordt voor een ander een afgetreden lid in de plaats gesteld; 4o. staat op een na het jongste lid bovenaan; en 5o. is de naam van den Secretaris onvolledig en verkeerd opgegeven.
Zijn dit nu kleinigheden? of is het moeijelijk, zulke misstellingen te voorkomen? moet het Collegie daarvoor zorgen, correspondentie voeren, en bovendien betalen? Inderdaad, dit gaat onze begrippen van regt te boven! - Opdat echter deze fout in het volgende jaar niet wederom begaan worde, zoo sta hier de opgaaf der tegenwoordige zamenstelling:
Ds. n. swart, te Amsterdam, President. |
Prof. a. des amorie van der hoeven, Secretaris. |
Ds. a. stolker, rustend Predikant, te Rotterdam. |
J. ruychaver, Opziener, te Rotterdam. |
J.g. van mansvelt, Opziener, te Utrecht. |