bleef haar geene andere keus over, dan te onderteekenen - dat zij de leerstellingen van het Pausdom aannamen. Vele duizenden Protestanten wisten door de vlugt zich te redden. Doch weldra waren daartegen ook strenge maatregelen genomen. Den persoon, wiens lotgevallen hier verhaald worden, gelukte het, veilig de grenzen te naderen. Hij was destijds een jongeling van zestien jaren. Reeds had hij voet op Nederlandschen bodem gezet, maar sloeg, uit onkunde, een' verkeerden weg in, en geraakte in handen der bitterste vijanden. Hij bleef echter getrouw aan zijne belijdenis, en verduurde met verwonderlijke standvastigheid de verschrikkelijkste mishandelingen, tot dat eindelijk hem en velen zijner lotgenooten, door tusschenkomst van Engeland, de vrijheid werd geschonken.
Het boek is met veel gematigdheid en in echt godsdienstigen geest geschreven. Men kan het niet lezen zonder innigen weemoed. En dat monster der onverdraagzaamheid zoude in onzen tijd het hoofd wel weder willen opsteken! - Protestanten! leest uwen Bijbel, en draagt zorge, dat uwe kinderen deszelfs inhoud vroeg leeren kennen. Bijbelkennis en ware godsvrucht maakten den zestienjarigen jongeling bestand zoo wel tegen de listige aanzoeken der Jezuiten, als tegen het nameloos lijden in de akeligste kerkers en op de galeijen, alwaar zij nog erger behandeld werden dan de Turken, welke door de Oostenrijkers aan de Franschen verkocht waren! Is het te verwonderen, dat in zoodanig land en onder zoodanige menschen, welke Christenen, en wel bij uitsluiting van alle anderen Christenen wilden heeten, het ongeloof in lateren tijd dien opgang maakte? De Turksche galeislaven betoonden aan de ongelukkige Protestanten veel deelneming, en noemden hen Broeders in God. Gewillig en gaarne namen die Turken de gevaarlijke taak op zich, om gelden, uit Amsterdam ten behoeve van verdrukte geloofsgenooten overgemaakt, op de onderscheidene galeijen aan de bedoelde personen in stilte ter hand te stellen. Zij deden dit geheel belangeloos, ofschoon zij wisten, welke wreede straf zij te wachten hadden, in geval van ontdekking. ‘En deze menschen,’ zegt de Schrijver, ‘noemt men Barbaren en Ongeloovigen! - Nooit heb ik krachtiger het ongerijmde ingezien van de ons door onze bekeeringsapostelen gedurig voorgepreekte leer, dat men alleen in de Katholieke kerk zalig kon worden, en er buiten deze geen geluk, geen toekomende heilstaat voor de men-