soren, die hunne Dictaten voor Studenten, niet voor het Publiek in de pen geven, moet men anders, dan met ruhnkenius, handelen. Hier hebben wij verpligting aan bouman zoo wel, als aan metelerkamp. Meer zeggen wij van deze sectio niet. De gegevene verklaringen moeten wij aan anderen ter toetsing overlaten. Ons ontbreekt tot derzelver opzettelijke en eenigzins uitvoerige behandeling in de Letteroefeningen ruimte.
Ook het tweede deel heeft twee onderdeelen. Sectio prior, de orationis origine vere Paullina. ‘Dat Grieksche en Romeinsche Geschiedschrijvers hun, wier leven en daden zij verhaalden, niet zelden redevoeringen hebben in den mond gelegd, welke zij dus niet gehouden hebben, is algemeen bekend. Daarom hebben sommigen der latere Godgeleerden hetzelfde beweerd, aangaande de Schrijvers van het N.V., die redevoeringen van Jezus of Apostelen vermelden.’ Uit deze woorden des Schrijvers ziet men, tegen welk gevoelen metelerkamp in deze sectio zich verzet. Hij doet dit op zulk eene wijze, dat hij, na eenige algemeene aanmerkingen, pag. 119-126, eerst eenige woorden en spreekwijzen in deze Redevoering en in de Brieven van Paulus vergelijkt pag. 127-149, en ten tweede de zaken, die zoo wel in deze Redevoering, als in de Brieven van Paulus behandeld worden, pag. 150-164.
Sectio altera, de orationis praestantia atque, ex ea elucescente, Paulli indole. Met de eigene woorden des Schrijvers zullen wij, zoo kort mogelijk, den inhoud dezer sectio opgeven. ‘Paullus, hac oratione habendâ, diversis simul functus est officiis, quorum aliis satisfacere vellet, et vero egregie satisfecerit, sine aliorum neglectu.’ Scilicet. ‘Paullus et dilectissimum sibi coetum curavit, nec tamen iter Hierosolymitanum distulit.’ Pag. 165-168. ‘Ex ipsius orationis argumento elucescit, quam promptus ac paratus Apostolus esset ad ea omnia, quamvis difficilia, peragenda, quibus faciendis Deo Christoque obsequium praestare posset.’ Pag. 168 seq. ‘Sed etiam tenerrimo erga coetum Ephe-