IX. 's Menschen godsdienstig gevoel bij het gehoor van Gods woord in den Bijbel. Psalm XIX:8-15. X. David, als een navolgenswaardig voorbeeld voor den Christen onder het genot van Gods zegeningen. Psalm XXIII. XI. 's Menschen regtmatige zorg voor de belangen van zijnen geest. Luc. X:38-42. XII. De Christelijke liefde. 1 Cor. XIII. Deze Leerrede is een schoon model voor Bijbeloefeningen. ‘De voorgelezen woorden (bl. 286) bevatten buiten alle tegenspraak eene der schoonste plaatsen van het Nieuwe Testament. Wie uwer, M.H.! voelt geen verlangen, zoo wel om deze woorden regt te verstaan, als om derzelver overdenking ten nutte te maken voor zijn hart en zijnen wandel? Doch hoe zal ik de uitgebreide taak, welke ik op mij genomen heb, behoorlijk afdoen? Ik zie er geen ander middel toe, dan dat ik mij van alle uitweiding onthoude, en den Apostel op den voet volge. Vergunt mij dus uwe aandacht, als ik u, naar aanleiding van den tekst, de Christelijke liefde, vooreerst in derzelver noodwendigheid, ten tweede in derzelver hoedanigheid, ten derde in derzelver onvergankelijkheid voorstelle.’ Eenvoudiger kon dit hoofdstuk niet worden behandeld. De verdeeling ligt geheel in den tekst. De ontwikkeling is ook van dien aard, dat men telkens hoort, wat paulus zegt, en dat men niet, gelijk vele Bijbeloefenaars deze groote fout niet schijnen te kunnen ontwijken, den Uitlegger over de taal des Apostels hoort spreken en handelen. Dezen noodigen wenk geven wij aan zulke Bijbeloefenaars, die hun werk meenen gemakkelijk te moeten afdoen, zoo als dan ook hunne Bijbeloefeningen meestal ligt en digt werk zijn. XIII. Gedachtenisviering van de ons door God bewezene weldadigheid. Psalm CXVI:2. Een model voor goede
oudejaarspreken. XIV. 's Heilands last aan de Apostelen, om met de prediking van het Evangelie te Jeruzalem te beginnen. Luc. XXIV:47b.
Deze Leerredenen verdienen de gestadige navraag, wel-