Piae Memoriae Viri clarissimi C.F. van Eck, Theol. et Lit. Belg. in illustri Daventriensium Athenaeo Professoris, defuncti die XI Martii 1830, dicavit H. Weytingh, Ph. Th. Mag. Litt. Hum. Doctor, Gymnasii Campensis Rector. Campis, apud W.J. Tibout. 1830. 8vo. pp. 8. f :-25.
Aan de vereerende Nagedachtenis van C. Fransen van Eck, enz. toegewijd door H. Weytingh, enz. Kampen, bij W.J. Tibout. f :-25.
Met zoo veel genoegen, als het onderwerp toelaat, hebben wij deze verzen van den bekwamen weytingh, vooral het Latijnsche, gelezen. Hetzelve is ons los en gemakkelijk, natuurlijk en gevoelig voorgekomen. Er is wel iets slepends in, door de lange volzinnen en den uitvoerigen aanhef vooral. Maar, daar het alles goed te huis komt, en de latiniteit, in kleur en geur, ons is voorgekomen niet berispelijk te wezen, verblijden wij ons inderdaad, dat de hoogverdienstelijke van eck, onder anderen, in dezen zijnen meer dan veertigjarigen vriend zulk een waardig lof- en lijkzanger gevonden heeft.
Ook de Hollandsche navolging, van den man zelven, is zoo goed, als men dergelijk iets wenschen en wachten mag. Althans de vrienden des overledenen zullen het, bij gebrek aan toegang tot het oorspronkelijke, met genoegen lezen.
Moge de geest en gedachtenis des afgestorvenen, zoo waardiglijk vereerd, ook na zijnen dood nog veel geestelijken zegen en genot verspreiden!
No. VII. Boekbesch. bl. 313, reg. 7, lees: Taalgeleerde.
- VIII. - bl. 367, laatste reg. lees: didicere.