andere omstandigheden van algemeen nut kunnen zijn voor alle menschenvrienden, om op anderen weldadig te kunnen werken. Hooren wij onder anderen slechts stuber in eenen brief aan zijnen vriend oberlin: ‘Het beste is, dat wij onmiddellijk slechts voor de zielen der Steinthalers zorgen. Worden zij Christenen, dan worden zij van zelve iets meer verstandig, werkzaam, voorzigtig enz., en dan zouden zij juist goed zijn - zij zullen hunne edele vrijheid behouden, geene slaven van den Mammon, maar ook geene lediggangers zijn. Wil men hun veel voorzeggen, hen in allerlei vormen persen, tot dit en dat overhalen, dan maakt men zich bij hen slechts lastig en verdacht; maar liet men hen volkomen aan hun zin over, en arbeidde men slechts in liefde en trouw aan hunne zielen, zoo zou men veelligt met den meesten zegen arbeiden.’
De Eerw. d.a. de groot, van wien het Nederlandsch publiek deze verzameling van berigten over stuber en oberlin ontvangt, heeft dus aanspraak op deszelss dank. Moge zijn wensch vervuld worden, dat dit geschrift verstrekke, om ieder op te wekken, in zijnen kring al dat goede te bewerken, waartoe hij in staat is!