Na eene welgeschrevene Inleiding, toont de Schrijver aan, dat de meeste der tegenwoordige publieke gebouwen te Utrecht op de puinen van kloosters staan (bl. 8-10). Vervolgens deelt hij eenige bijzonderheden mede omtrent het voormalig Witte Vrouwen-klooster, 't welk in de 13de Eeuw gebouwd, doch in den jare 1678 (met uitzondering van een gering gedeelte van het koor der kerk) afgebroken is, wanneer op den grond daarvan een fraai bijzonder woonhuis gesticht werd, waarin ten jare 1713 de Utrechtsche Vrede geteekend is (bl. 11-21). Dit brengt hem als van zelf tot de opgave van eenige plaatselijke omstandigheden en bijzonderheden tijdens den Vredehandel (bl. 22-29), waarna hij de geschiedenis van dat gebouw vervolgt tot op onzen tijd, wanneer het plaats maakte voor de Willems-Kazerne. Hieromtrent zegt de Schrijver: ‘Deze bouwing geschiedde uitsluitend op stads kosten. Op den 24sten April 1824 werd het hoofdgebouw en daarna de zijvleugels aanbesteed. Het geheel zal de stad ruim f 300,000 gekost hebben’ (bl. 32). Nu volgt de beschrijving van dit gebouw, en eindelijk het verhaal van de plegtigheid der Inwijding (bl. 33-50). De volgende bl. 51-104 behelzen Bijlagen en Aanteekeningen. Twee weluitgevoerde Steendrukplaatjes, het eene op den titel, het andere tegenover denzelven, stellen de Witte Vrouwen-Abdij en de Willems-Kazerne voor.
Met veel genoegen heeft Rec. dit werkje gelezen, 't welk in vele opzigten tot een model voor soortgelijke beschrijvingen dienen kan. Niet alleen toch wordt alles, wat de Schrijver op den titel belooft, met orde en duidelijkheid afgehandeld; maar het dorre, 't welk dezer opgaven uit haren aard eenigermate eigen is, wordt hier afgewisseld door juiste en belangrijke opmerkingen, welke in eenen eenvoudig fraaijen stijl zijn uitgedrukt. - Eene enkele aanmerking veroorlove ons de Schrijver. Op bl. 34 wordt gezegd, dat de Kazerne is ingerigt ter huisvesting van eene bezetting van 2500 man. Maar, volgens de bouwkundige beschrijving in de laatste Bijlage, heeft het