Nederlandsche Gedenkpenningen verklaard, en met verdere Bijdragen tot de Penningkunde uitgegeven, door Jeronimo de Vries en Johannes Cornelis de Jonge, Leden van de Tweede Klasse van het Koninklijk Nederlandsche Instituut. In 's Gravenhage en te Amsterdam, bij de Gebroeders van Cleef. 1829. In gr. 4to. 130 Bl. f 10-:
Onder de wetenschappen, welke na de gelukkige herstelling van ons Vaderland met vernieuwden lust en ijver beoefend zijn, behoort ook de Penningkunde. De nuttigheid van deze studie is zoo algemeen erkend en zoo dikwijls betoogd, ook nog zeer onlangs door den ijverigen en bekwamen p.o. van der chys, dat er wel niemand zal gevonden worden, welke daaraan twijfelt. Met veel vreugde ontvingen wij de aangekondigde bijdragen, en de namen van de vries en de jonge leverden ons genoegzamen waarborg op voor eene naauwkeurige en smaakvolle behandeling van hun onderwerp, waarin wij dan ook niet teleurgesteld zijn.
Het oogmerk der uitgevers is, bijdragen te leveren tot van mieris en van loon, en zich voornamelijk te bepalen tot Nederlandsche Penningen en Munten, die niet afgebeeld, beschreven noch bekend, of het niet aldus zijn. Zij hechten zich noch aan vaste orde van jaren, noch aan bijzondere soort. Zuidelijke en Noordelijke gewesten verbinden zij liefst. Zij zullen de medehulp van anderen, behoudens hunne vrijheid, dankbaar aannemen. Hunne beschrijving is eenvoudig; maar zij binden zich aan geene beknoptheid, waar zij lust vinden tot uitweiding. Daarenboven zullen zij onderscheidene inlichtingen, berigten, stersgevallen en belangrijke mededeelingen geven van wat er omtrent zaken en personen, tot dit vak behoorende, voorvalt. Uitgekomene werken, opbrengst van verkochte kabinetten, aankondiging van veilingen, die plaats zullen hebben, aanwijzing, navorsching, aanvragen, opmerkingen, alles tot het vak betrekkelijk, ligt in hun bestek. Het werk zal van tijd tot tijd, echter onbepaald, worden voortgezet. Om vreemdelingen te believen, is dit eerste stuk ook in het Fransch vertaald, en zal afzonderlijk in het licht gegeven worden.
Wij hebben dus kortelijk, en bijna met de woorden van