Redevoering over het onderscheid van doel en strekking van het zoogenaamde gelijktijdig onderwijs (enseignement simultané) en onderling onderwijs (enseignement mutuel), uitgesproken in het Departement Brussel der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen, op den 4 Junij 1828; door J. Pietersz, Hoofdonderwijzer van 's Rijks lagere School, te Brussel. (Gedrukt op last van het Brusselsch Departement.) Te Brussel, bij Brest van Kempen. In gr. 8vo. 73 Bl. f :-60.
In eenen tijd der menigvuldige Petitiën tegen elk niet geestelijk (hoc est: disciplina a Romanae Ecclesiae Clericis non oriunda. Dit zeggen wij tusschen twee haakjes duidelijkheidshalve; want doctrina, quâ excolatur animus, is nog meer contrebande.) onderwijs is deze Redevoering een vreemd, maar toch gunstig verschijnsel in een schaduwrijk land.
De onderwijzer pietersz heeft zijn betoog duidelijk gevoerd; maar ook overtuigend?..... Ja, maar niet voor hen, die de noodige handgrepen van onderwijs si Dîs placet met stokken zoeken in te slaan, en elke, ook de geringste ontwikkeling van het denkvermogen onder de plak houden. Wien het Bell-Lancastersche schoolonderwijs reeds doodzonde is, dien zal het door cuvier en noël geprezene schoolonderrigt weinig gevallen.
Pietersz hebbe bon op zijn werk! Waar groote heeren op commando de oogen sluiten, daar is het verdienste in lageren stand, dit zelf niet te willen doen, en voor anderen, die zien willen, licht bij te brengen. Dit geschrift stichte nut, en overtuige ook de overige Nederlanders, dat het welgevestigde en sedert jaren vruchtbare onderwijs in onze streken door het surrogaat-onderrigt der snuggere Petitionarissen niet algemeen kan, en bij niemand moet worden verdrongen.