en hoorde onder de regeringloosheid van den zoogenaamden Koning Dom (niet Don) miguel. Men verwachte dus hier geen volledig verhaal van den loop der gebeurtenissen, in dat ongelukkig land, sedert de terugkomst van den meineedigen man des gewelds, voorgevallen. De bijzonderheden, die vermeld worden, zijn echter belangrijk. Volgens het voorberigt, scheen het den vertaler toe, dat de Heer young, verbitterd door mishandeling, zich weleens partijdig tegen geheele standen der maatschappij, en vooral tegen de geestelijkheid, uitlaat; naar ons oordeel is de beschrijving geenszins overdreven, en de geestelijkheid niet te zwart geteekend. Men weet immers, wie de hoofdrol bij al die vervolgingen spelen! Door bewerking der priesters is het gezag van den wettigen Dom pedro verworpen, en de overweldiger miguel gehuldigd, Priesters besturen de oproerige menigte, ruijen op, hitsen aan, en doen het beste gedeelte der bevolking in akelige kerkers zuchten en wegkwijnen De schrijver betuigt, dat het verre van hem is, de beginselen van de ware Godsdienst, het zij onder den vorm der Protestantsche of Katholijke geloofsleer, te willen aanranden. Ik voer geen' strijd, zegt hij, tegen de Godsdienst, maar tegen het masker of den schijn van Godsdienst, waarmede men schandelijke zeden bedekt en het menschdom geboeid houdt. Voorts verklaart hij, dat er onder de priesters uitzonderingen, maar niet vele, zijn. Het Portugesche volk is goedaardig, maar wordt in onwetendheid gehouden door lieden, welke hunn' eigen' stand pogen te verheffen door de zedelijke en staatkundige verlaging van alle andere klassen der maatschappij. De blinde ijver der
onkunde, door heerschzuchtige geestelijken opgewekt en aangevuurd, verbant of onderdrukt de aandoeningen eener natuurlijke goedwilligheid - en in naam van Koning miguel wordt het schreeuwendste onregt gepleegd. Niemand is veilig. Ieder schurk, die slechts wil, kan iemand bij den kraag vatten en naar den kerker slepen; het is genoeg, dat hij slechts zegt, in naam des Konings een' gevangene te brengen. Menigeen geraakt in den kerker, en weet niet, waarom hij opgesloten wordt gehouden. Ja, wat meer is, bestaat er geene werkelijke beschuldiging, zoo moet er iets gezocht worden. Bezwaarlijk zoude men het kunnen gelooven, zoo niet het besluit zelve, door miguel den 10 Julij 1828 genomen, hier in zijn geheel was te lezen, waarin hij den Intendantgeneraal van de Policie gelast, de beschuldiging van hen op