1775 tot Med. Dr. bevorderd, vervolgens door eene langdurige buitenlandsche reis, en bijzonder door een verblijf van een geheel jaar te Weenen onder de leiding van jacquin gevormd, heeft in ons vaderland zeer groote verdiensten omtrent de beoefening der Scheikunde verworven. Zijn akademisch leven behoorde geheel aan de Groningsche Hoogeschool, waar hij alle trappen van openbaar Leeraar doorliep, eerst Lector, vervolgens buitengewoon, en, na eene afgewezene benoeming tot Hoogleeraar te Harderwijk, eindelijk gewoon Hoogleeraar aan dezelve zijnde, die hem in gevorderden ouderdom, den 11 Januarij 1828, verloor.
De herinnering van levensbijzonderheden van verdienstelijke vaderlandsche Geleerden heeft altijd hare waarde; en in zoo ver verheugen wij ons, dat deze Levenschets in het licht gegeven is, die zich overigens noch door den stijl, noch door belangrijken inhoud bijzonder onderscheidt. De Opsteller verlangt, dat dezelve met toegevendheid gelezen worde; en wij willen de onbescheidenheid niet hebben, zijn billijk verzoek onvervuld te laten, met hem wenschende, ‘dat de geleerde wereid, dat de Groningsche Hoogeschool, en het Natuur- en Scheikundig Genootschap nog langen tijd voor dergelijke treffende en onherstelbare verliezen mogen bewaard en beveiligd blijven!’