Geschiedenis van de verwoestingen, door de Rupsen in het jaar 1829 aangeregt in de Provincie Groningen; opgemaakt op last van de Commissie van Landbouw in dat gewest, door H.C. van Hall, Hoogleeraar te Groningen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1829. In gr. 8vo. 30 Bl. f :-40.
De rupsen, die in de maand Julij in de provincie Groningen zulke ontzettende verwoestingen hebben aangeregt, behoorden hoofdzakelijk tot twee vlindersoorten; den kleinen Witjesvlinder (Papilio Rapae L.) en den Gamma-vlinder (Noctua Gamma L.). Van deze laatste soort had reaumur reeds eene vernieling beschreven, die zij in Frankrijk in het jaar 1735 had aangeregt. Deze rupsen vernielden in de provincie Groningen vooral het zomerkoolzaad, de erwten, het vlas en de meeste moesgewassen; tarwe, rogge, gerst en haver bleven algemeen onaangetast. Zoo men zich op de opgaven der verschillende Gemeentebesturen verlaten mag, beliep de geheele schade in meergemelde provincie meer dan 3 tonnen gouds (f 316,483-50). De hulpmiddelen tegen deze en dergelijke rampen moet men vooral zoeken in het sparen van vogels en andere dieren, die de Voorzienigheid verordend heeft, om deze insekten binnen de behoorlijke grenzen te houden.