Zichier wederom omtrent anderhalf dozijn kinderboekjes voor onderscheiden leeftijd en vatbaarheid! Hadden, in onze jeugd, ouders en leermeesters moeite, om den leer- en leeslust van het weetgierig kroost, met, bij kinderen vooral, zoo onmisbare afwisseling, naar eisch te voldoen; hoe volop, gelukkige Jeugd van den tegenwoordigen tijd! kunt gij thans uwe edelste behoeften - verlichting van verstand, vermeerdering van kennis, beschaving van den geest, en vorming van het hart - bevredigen! Indien maar niet de overvloed zelf hier ten laatste nadeelig werke! Immers,
Zoo schaarschheid de waardij der dingen rijzen doet,
Dan is het vele niet, maar 't beetre een wenschlijk goed.
Doch, verblijden wij ons, dat wij bij het vele - misschien al te vele - tevens het betere, vergeleken met vroegeren tijd, mogen roemen. Met ter zijde stelling van zoodanige werkjes, welke ons min doelmatig, of ook geheel mislukt toeschenen, kondigen wij hier een aantal aan, welke wij, over het algemeen, durven aanbevelen. De betrekkelijke waarde van elk derzelven kunnen wij, van wege ons kort bestek, met geene mogelijkheid uiteenzetten. Het verkort uitschrijven der titels alleen beslaat reeds eene heele ruimte. Wij rangschikten dezelve eenigermate - niet naar gehalte, maar naar opklimmende jaren en vatbaarheid der lieve jeugd. Wij doorliepen ze alle, bezagen de meerendeels regt aardige, somtijds zelfs zeer fraaije, gekleurde en ongekleurde prentjes, namen voorts met verscheidene derzelven de proef bij eigen kroost, en noemen, ten gevolge daarvan, zonder daarom de overige uit te sluiten, als bijzonder voldoende aan derzelver bestemming, de boekjes van den kindervriend schmid (van wien ons nog niets ter hand kwam, dat niet soortelijk goed was), muller, p. moens, alsmede de beide uit het Engelsch vertaalde door a.m. moens. - Wij hopen, dat Lezers, Schrijvers en Uitgevers zich zullen tevreden houden met deze onze, wij erkennen dit gaarne, zeer onvolledige vermelding. ‘Ware het anders, het zou ons van harte leed zijn,’ zeggen wij in keuken-briefstijl: want ook hier is het wel degelijk: ‘Men doet, wat men kan; niet, wat men wij.’ - Wij hebben gezegd!