De jaculator, een visch van Java.
(Uit het Edinburgh New Philosophical Journal.)
De Heer john mitchell, Heelmeester, zag deze zonderlinge visschen in het paleis van een Javaansch Opperhoofd. Zij bevonden zich in eene groote, ronde kom, te midden van welke zich een stokje, ongeveer twee voet lang, verhief: het bovensle uiteinde was voorzien van punten, waarop eenige insekten werden gehecht. Zoodra het water in stilte was geraakt, naderden de visschen den stok; vervolgens schoot elk hunner, aan de oppervlakte gekomen, naar het door hem ontdekte insekt een' droppel waters af, zoo wèl gemikt, dat het diertje in de kom viel en terstond verzwolgen werd. - Deze visch, welks bestaan, zoo veel men weet, tot dusverre niet ontdekt is, houdt zich op aan de oevers van zee of stroomen, waar hij op voedsel aast: hij is een scherpschutter, die zijne prooi nooit mist; en, zoodra hij een insekt ontwaart op de planten, die altijd in ondiepten wassen, nadert hij tot op den afstand van vier, vijf en zelfs zes voet, en schiet, met verwonderlijke vaardigheid, een' waterdroppel op hetzelve af, die het diertje treft en te zijner beschikking stelt.