Onvrijwillige boete.
Een misdadiger, door een' geestelijke in zijne laatste oogenblikken bijgestaan, zeide tot denzelven: ‘Mijn vader, poog, bid ik u, uitstel voor mij te verwerven, opdat ik tijd erlange om boete te doen!’ - ‘'t Zou niet baten,’ hernam de monnik; ‘en bovendien, mijn zoon, opgehangen te worden, is eene zeer voldoende boete.’