sproken door den onmenschelijken fouquier-tinville; waarop hij dezen vroeg, of hier, even als in de vergadering, ook remplacering plaats had. - ‘Waarom?’ vroeg het monster. - ‘Omdat ik mij dan door u zou doen vervangen!’ was het onverschrokken antwoord. De noodlottige kar bestijgende, op welke robespierre zijne slagtoffers ophoopte, riep hij den drijver toe: ‘Zoo ge ons wèl ment, beloof ik u een goed drinkgeld!’