Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828(1828)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 552] [p. 552] Exodus II:25. God zag de kinderen Israëls aan; en God wist het! (Vert. van v.d. palm.) Op, Isrels matgeprangde scharen, Geteisterd door de Egyptenaren! Jehovah weet het, kent uw leed: Hij weet het, hoe ge in druk moet smachten; Hij ziet uw tranen, hoort uw klagten, En maakt zich tot uw hulp gereed. Neen, wankelt niet in 't hoog vertrouwen! Jehovah doet u 't heil aanschouwen, Uw' vromen Vaadren eens beloofd: Hij weet het, wat Hij heeft gezworen; Zijn woord, Zijn trouw gaat nooit verloren: Hoop, Israël, verhef het hoofd! Zie uit naar Midians woestijnen! Daar zal een Redder u verschijnen: Jehovah weet het, wie Zijn hand Bestemd heeft om uw boei te breken, Wie op uw drijvers u zal wreken, En voeren u naar 't vaderland. Was u verdelging toegezworen, Jochebeds zoon is niet verloren, Schoon dobbrend in een biezenkist. Hij, 't werktuig van Gods alvermogen, Hij werd den Nijlstroom uitgetogen, Gered, omdat Jehovah 't wist. Al wordt u 't uitzigt langs zoo banger, Het slavenjuk knelt u niet langer; Jehovah keert uw droevig lot: Hij weet het, dat een heir van plagen Den trotschen Faro zal versagen, En siddren doen voor Isrels God. Het schriklijk wraakuur is geslagen, Dat hem van de aarde weg zal vagen, [pagina 553] [p. 553] Zijn magt versmoren in den vloed. Jehovah weet het, door wat wondren Hij hem in d' afgrond neêr zal dondren, Die u vertrapte in euvelmoed. Al acht ge u van Gods hand verstooten, Al ziet ge u van rondom besloten, Al gaapt het Roode Meer u aan; Hij weet het, hoe aan de eeuwge wetten Der zeeën paal en perk te zetten, En doet u over 't drooge gaan. Al zult ge in woestenijen zwerven, Al vreest ge een' hongerdood te sterven, En mort, in wrevel, bang te moê; Jehovah weet het: op Zijn wenken Zal 't woeste veld u 't manna schenken, En voert de wind u kwakklen toe. Al vreest gij Kanans legermagten, Al faalt het u aan moed en krachten; Jehovah weet het: Hij, de Heer, Baant de overwinning voor uw schreden, Doet op des vijands nek u treden, En werpt voor u hun muren neêr. Hef, Isrel, hef het hoofd naar boven! Blijf aan Jehovahs trouw gelooven! Hij weet het, ziet uw leed en schand'; Zijn magt redt u uit doodsgevaren, Verlost u van de Egyptenaren, En voert u vrij in 't vaderland. van der poort. Zevenhuizen. Vorige Volgende