Napoleon en de prefekt.
Napoleon vorderde van den Prefekt der Departementen, aan de Pyreneën grenzende, eene statistieke opgave van alle de lastdieren, welke zich in dezelve in het algemeen en in elke gemeente in het bijzonder bevonden. Een ambtenaar bij de Prefektuur had al sedert eene maand alle paarden, muilezels, ossen, en zelfs ezels, opontboden, zonder met den moeijelijken arbeid te kunnen klaar komen, toen de Prefekt hem, in tabellen verdiept, aan zijne schrijftafel vond zitten. ‘Waar breekt gij uw hoofd mede?’ riep hij uit: ‘Ziet gij niet, dat deze belagchelijke aanschrijving haar aanwezen alleen aan een' zwaren droom van het Ministerie verschuldigd is? Dat dezelve geen doel of nut heeft? Gij hebt u veel vergeefsche moeite gegeven; men zal waarschijnlijk uwe statistieke opgaven met geene inzage verwaardigen. Laat kijken: hoe zien er de kolommen uit? Goed! Vraag slechts; ik zal antwoorden.’ - ‘Ossen?’ - ‘Schrijf: vijftigduizend vierhonderd - vijfentachtig.’ - ‘Paarden?’ - ‘Eenentachtigduizend tweehonderd - drieëndertig.’ - ‘Muilezels?’ - Vijfentwintigduizend zeshonderd.’ - ‘Ezels?’ - ‘Zoo veel gij wilt.... Honderdduizend.... Verzegel het papier, en verzend het.’
Deze ingebeelde getallen werden, zoo als niet missen konde, in de algemeene berekening opgenomen, en aan napoleon voorgelegd, die er met den vinger bij staan bleef, en daarop aan den Minister schreef: ‘Doe den Prefekt van *** weten, dat zijne opgaven zeer apocrijf zijn, en vorder van hem, de oorspronkelijke tabellen der gemeenten, welke bij hem moeten zijn ingekomen, onverwijld over te maken.’ - De roekelooze Prefekt, zich met ongenade en afzetting bedreigd ziende, maar gelukkig wèl staande met den Minister, vermeldde nu aan denzelven de gansche toedragt der zake; en deze wist het zoo te beleggen, dat hij napoleon een' glimlach afdwong, en de Prefekt zijnen post behield.