heb ik dien waardigen Onderwijzer niet zien werken met eenen ijver, met een geduld, met eene blakende zucht voor het welzijn der kinderen, dat ik meermalen wenschte, dat het overal zóó gesteld ware! - Ja, mijn vriend! om voor dien man eenen geschikten opvolger te vinden, dit heeft moeite in; want hier wordt men gefopt en daar bedrogen. Uwe plaats is aanzienlijk, gepaard met eene zeer beschaafde verkeering en een ruim inkomen. Vele Sollicitanten zullen zich daarom ook zeker aangeven; maar zij zijn bij lange na niet allen even geschikt, en om nu de beste keus uit die allen, na het gehoudene examen door den Schoolopziener, te doen, dit is moeijelijk. Dit gevoelt gij ook, en daarom lees ik verder in uwen brief, dat gij van mij eenige inlichtingen wenscht te erlangen, hoe gij u in dezen met de overige hoofden der Gemeente te gedragen hebt, ten einde u door vleijende, mooije woorden der Onderwijzers, of door de magt, welke de Schoolopziener, wanneer hij iemand op het oog heeft, zoo schrikkelijk onregtvaardig ten nadeele der Gemeente en der overige Sollicitanten kan misbruiken, niet te laten verblinden.
Deze inlichtingen wil ik u, ja iedereen, gaarne geven, zoo ik maar konde. Gij weet toch, dat ik hier buiten mijn vak kom, en dan oordeelt men wel eens verkeerd; de zaak is mij echter altijd zoo belangrijk, dat ik geven wil, zoo veel ik kan; en, daar hier in onzen oord twee aanzienlijke vacaturen geweest zijn, zal ik u omtrent de omstandigheden der gehoudene examina het een en ander verhalen, en geven nu en dan, naar mijn beste weten, eenen goeden raad er bij.
De eerste plaats was ***, alwaar, vóór dat het onderzoek der Sollicitanten begon, reeds vier bedankten, omdat vóór het examen het gerucht liep, dat *** de plaats zoude krijgen. Pas er altijd op, dat zulke doodverwerij bij u geene plaats hebbe; het is toch voor de overige Sollicitanten verdrietig, en het kan gebeuren, dat een voor uwe plaats geschikt voorwerp daarom bedankt. Gij weet, dat ik te *** vele kennissen heb, en had daarom het genoegen, den geheelen dag bij Collatoren, Schoolopziener en Sollicitanten te zijn. Een der Collatoren verhaalde mij, eenige dagen te voren, dat de Schoolopziener misschien zelf niet zoude komen, en dat hij twee Onderwijzers benoemd had, om de vragen en voorstellen schriftelijk te geven. Deze vragen en voorstellen waren drie dagen te voren, zoo verhaalde die Collator verder, reeds bij die Onderwijzers geweest, en jongens te *** hadden die