in huwelijk is getreden, heeft hij zeven zoons en agt dochters geteelt, doch van welke op zijn overleiden alleen twee zoons en vier dochters overig waren, zijnde de andere, daaronder ook die reets tot hun jaren gekomen, met bedieningen voorzien, en getrouwt waren, doch zonder nagelaten kinderen, voor hun vader uit de werelt gescheiden. Zijn gem. huisvrouwe op den 21 Julij 1681 overleden zijnde, is hij op den 7 Novemb. 1683 weder in echt getreden met Catharina Rosenboom, weduwe van den Secretaris Goethals, dochter van den Prokureur Rosenboom, en volle zuster van Mr. Fredrik Rosenboom, Raadtsheer in het Hof van Hollandt; welke, zonder uit dit huwelijk kinderen gezien te hebben, mede op den 21 Februarij 1691 is gesturven, en hem ten tweden male weduwenaar heeft gelaten tot zijn doodt toe. Van statuur is hij geweest redelijk lang, doch niet zeer lijvig, hebbende daarbij een vrij gezonde en sterke lighaamsgesteltenis.’
Dusverre het Handschrift. Ik heb dat letterlijk afgeschreven, zoo om den Lezer deze levensbijzonderheden uit de eerste hand te geven, als omdat stijl en spelling tamelijk zuiver zijn. Men ziet hieruit, dat er, ondanks de loffelijke pogingen van den Heer van der zuil, in deszelfs Levensberigt van den Heer vollenhove, medegedeeld in No. IV van dit Tijdschrift voor April 1827, eenige weinige onnaauwkeurigheden geslopen zijn, welke het gevonden Handschrift, waarvan de echtheid boven allen twijfel verheven is, mij met weinig moeite doet aanwijzen. Zoo heeft vollenhove, bij voorbeeld, niet in 1653, maar eerst in 't volgende jaar, te Vledder zijn predikambt aanvaard: zoo is hij niet vóór of op zijne reize naar Engeland, maar wel na dien tijd, door de Universiteit met het Doctoraal diploma ongevraagd vereerd; hetwelk ook bevestigd wordt door den inhoud dier mede onder mij berustende Bulle zelve; terwijl hij ook niet op den 17den, maar reeds op den 14den Maart 1708 overleden is. Eindelijk heb ik nog in eenige familieaanteekeningen gevonden, dat hij niet ‘eene zuster,