De Mainooten-knaap.
XV.
Moeder, berg mijn' boog en pijlen; want zij baren mij verdriet:
't Walgtmij, dat ik, met mijnmakkers, nognaar schijf enpoppenschiet.
Laat toch vader Turkenkoppen mij verschaffen uit het veld;
Dan, dan, moeder, zult ge ervaren, dat ik ben een schuttersheld!
Of ontbreekt mijn' edlen vader daartoe thans welligt de tijd,
O! dan ga ik zelf die halen, waar hij staat in heeten strijd.
Door zijn voorbeeld aangedreven, houw ik twee, drie koppen neêr,
En keer, met dien buit beladen, naar de vrije bergen weêr.
Dat zal eerst een vreugde geven! 'k Roep er al mijn makkers bij;
Allen spannen we onze bogen; allen, beurtlings, schieten wij.
Zoo ik dan het wit niet treffe, moeder, sluit me in uw vertrek,
En dat lange vrouwerokken mij tot zondagstooi verstrekk'!
Meng. No. VII, bl. 360, reg. 3, staat, door Zetters-onachtzaamheid: Maisonde Rouge, lees: Maison de Rouge.