Hoe vindingrijk is de geestdrijverij!
De vermaarde burckhardt schreef uit Kairo, 16 April 1816: ‘Sedert vier jaren is hier de pest elk voorjaar uitgeborsten. De Turken gelooven, dat ‘alles geschreven staat,’ en dat, wanneer eenen mensch het sterven bestemd is, geenerlei hulpmiddel hem kan behouden. Daarom zonderen zij zich, gedurende de pest, volstrekt niet af, noemen het God, tergend, zulks te doen, en - worden bij duizenden door dien geesel weggeraapt. Echter vond ik, in het vorig jaar, in Arabië de inwoners eener andere meening toegedaan. Mij te Jembo, eene haven aan de Roode Zee, bevindende, waar die plaag woedde, vernam ik, dat een groot deel der bevolking naar het gebergte was gevlugt. En wanneer men hun vroeg, waarvoor zij vreesden, daar toch, zoo zij bestemd waren om te sterven, de dood hen even goed op de bergen kon achterhalen, antwoordden zij: ‘De pest is eene genade, welke God op aarde zendt, om de goeden haastig ten Hemel te roepen; maar wij gevoelen, dat wij die genade nog niet waardig zijn, en daarom ontwijken wij haar tot gelegener tijd.’