Predikt het evangelie den wolven!
John malcolm kwam vóór twee jaren met een' krijgsman van Kabul naar Calcutta. De Engelschman liet den vreemdeling alle de rijkdommen en paleizen der stad bezigtigen, om hem daardoor een denkbeeld van de gelukkige gevolgen der beschaving in te prenten, en verheugde zich alreeds over den indruk, dien dit alles op denzelven zigtbaar maakte. ‘Wel nu,’ vroeg hij hem met zelfvoldoening, ‘hoe gevalt u de stad?’ - ‘o, Heerlijk!’ was het antwoord: ‘Welk eene plaats ware dit, wanneer wij hier eens mogten plunderen!’ En hierbij vonkelden zijne oogen, als 't ware, in den voorsmaak van zulk een genot. ‘Wij hebben een spreekwoord,’ zeide een Armeniër, wien dit voorval door malcolm werd verteld: ‘Predikt het Evangelie den wolven!’