Een andere Robinson en Vrijdag.
Op den 8 Junij 1827 deed Kapitein beechy, naar Kamtschatka stevenende, een onbewoond eiland aan in de Zuidzee, waar hij twee Engelsche matrozen vond, die hier met het schip William schipbreuk hadden geleden. Zij leefden even vrolijk en opgeruimd als robinson en vrijdag, roemruchtiger gedachtenis. Zwijnen, duiven en schildpadden hadden zij in overvloed; gelijk het hun aan visch desgelijks niet ontbrak. Beechy schonk hun een bok, naardien zij met een' walvischvaarder eerlang eene geit wachtende waren. Voor het overige hadden zij watermeloenen, aardappelen enz. aangekweekt, en waren te minder geneigd het eiland te verlaten, daar zij hope hadden, van de Sandwich-eilanden of de Ladronen eene vrouw te erlangen. De Engelschen namen van hier ongeveer 16000 pond schildpadden mede, en bragten dezelve, benevens watermeloenen, voor de eerste maal binnen Peter-Pauls-haven, zoodat de Gouverneur met het garnizoen een half jaar lang schildpadsoep konden koken.