Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828
(1828)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 359]
| |
kreeg, op den 14 Mei 1827, bevel, om zich gereed te houden ter vaccinering der kinderen van den Sultan, en bestendig koepokstof bij de hand te houden; en den 16den, ten 9 ure, ontving hij den last, om zich naar het paleis te begeven, met een' anderen Geneesheer, die hem tot tolk zou verstrekken. ‘Wij begaven ons,’ dus verhaalt de Heer auban, ‘naar eene plaats, ons aangewezen door den Echimbachi, die, zich daar onmiddellijk bij ons vervoegende, terstond den Kislar-aga (opperhoofd der zwarte gesnedenen) eene boodschap zond, met wien wij daarop het Serail werden binnengeleid. In het eerste vertrek, waar wij kwamen, bevond zich de jonge Sultan, 7 à 8 maanden oud, dien ik vaccineerde, alsmede twee jonge Prinsessen beneden de 2 jaren, welke mij achtervolgens werden aangeboden. Men geleidde mij daarop in twee andere vertrekken, waar twee jonge Dames van den Harem mede de bewerking, zonder bedenking of eenigen omslag, even als des Sultans kinderen, ondergingen. Den 23sten begaf ik mij weder naar het paleis, alleen met den Kislar-aga, om de ontwikkeling der uitbotting gade te slaan: al de ingeënten waren welvarende, en hadden fraaije koepokken. Den 28sten gaf ik hun voor 't laatst een bezoek, om in deze geheime verblijven niet weder te verschijnen, ten zij een nieuwe Prins het aanzijn ontvange. Bij mijn vertrek zeide de Kislar-aga, terwijl hij mij een aanzienlijk geschenk, van wege den Sultan, behandigde, tot mij: Dit ontving ik uit de hand van Zijne Hoogheid, om het in de uwe over te brengen; de Groote Heer zendt u zulks, om u zijne tevredenheid te betoonen.’ |
|