Men moet onzen met sneeuw omstovene zangers het regt doen van te verklaren, dat zij, in hunne luchtin- luchtdoor- en-luchtover-zwevende sontags-liederen, zich van alle aardsche ketenen hebben weten te ontdoen, en zich aan geene regelen van het aardsche stof hebben gebonden:
Want in Dithyramben moet alles, wat schittren zal,
Luchtaardig zijn, en donker, en zwartglinsterend,
Om een lief ding, evenwel, wenschte ik, dat zij, in stede van Zondag, Vrijdag heette: want dan hadden ook wij, Duitschers, eens de Vrijheid durven bezingen!..... Doch ik moet eindigen, eer mij ligt iemand toeroept:
Zij zijn niet allen vrij, die met hun ketens spotten!
Henriëtte sontag (dit getuigen allen, die haar kennen) heeft alle deze waterzuchtige en teringzieke pluimstrijkerijen met de beminnelijkste bescheidenheid opgenomen, en hare goedhartigheid heeft er zelfs niet eens om gelagchen. Mogt zij deze onschuld des harten ook te Parijs bewaren! En zoo de meer gekruide vleijerijen van den Franschen kok harer gezondheid mogten nadeelig zijn, zoo keere zij spoedig naar Frankfort terug, waar de hongerkuur des Tooneelbestuurs dezelve zeker weldra weêr zal herstellen. Zij heeft dit reeds ondervonden. Gewoon, overal, als een juweeltje, met zachte watten te worden omwikkeld, moet de grove, paklinnen bejegening van een schagcherend Tooneelbestuur haar uiterst hard gevallen zijn. Toen zij vroeger hier optrad, ontving zij, bij verdubbelden toegangsprijs, de helft der ontvangst. Thans schreef zij uit Berlijn, dat zij op dezelfde voorwaarden wilde overkomen; doch men antwoordde haar, dat dit niet zijn konde, wijl het publiek over die prijsverdubbeling geweldig had gemord, en bood haar voor elken speelavond 50 Louisd'or aan. Zij aanvaardde zulks. Maar, toen zij kwam, verdubbelde men evenwel den schouwburgsprijs, en hield zich tevens aan het gemaakte verdrag. Nog erger! Als eene Berlijnsche, die haren Koning (frederik) vereerde, had zij het ongeluk gehad te schrijven: ‘Ik ben tevreden met de aangebodene 50 Friedrichsd'or.’ En van deze blijkbare schrijfsout, veelligt uit een loffelijk Patriotismus voortgesproten, had men de laagheid gebruik te maken: men betaalde haar werkelijk in Friedrichsd or; en het bestuur van den schouwburg, dien hare vier speelavonden 5000 guldens zuivere winst hadden aangebragt, won hierbij nog 2 à 300 guldens meer!