Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828
(1828)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe inscheping der Atheners.Ga naar voetnoot(*)IX.Zijt ons gunstig, vrije baren, waar het vrijheldskroost op bouwt!
Hebt ge u offers uitverkoren, laat het slaven zijn en goud!
Niet des woekraars Demon voert onsnaardeesplanken woningheen;
Niet om menschenroof te plegen, schepen wij ons in, o neen!
Zeilen, handen, ziel en zinnen zijn gerigt naar vrijheids strand -
Wèl ons, treft de kreet onze ooren: ‘Land! dervrije Grieken land!’
Wat ons drukte, wat ons prangde, hebben wij vaarwel gezegd,
Noch aan steden, noch aan burgen, die we ontweken, meer gehecht;
Voorwaarts staren onze blikken in den wijden oceaan,
En hij biedt de vlag der vrijheid zijnen groet al bruisend aan.
Zijt ons gunstig, vrije baren, waar het vrijheidskroost op bouwt!
Noem' de koop mans geestutrouwloos, siddrend voor zijn nietig goud.
Hellas kent van vroeger dagen uwe onwankelbare trouw.
Toen Atheen, de burg der vrijheid, zonk in slavernij en rouw,
Toen zijn sterke wallen zwichtten voor geweld, verraad en mijn,
Toen, toen wildet gij der vrijheids laatste steun en toevlugt zijn;
En een nieuw Atheen van planken hief zich op uw' rug omhoog,
Dat, door u geleid, ten strijde - dat door u ter zege vloog.
Zijt ons gunstig, vrije baren! staat ook 't late nakroost bij!
't Wil der vadren tijd hernieuwen, strijden, sterven zoo als zij.
Ziet, Atheen, de burg der vrijheid, is in der Barbaren hand!
Ziet, hoe spiegelt in uw vloeden zich zijn roode tempelbrand!
Neemt ons in, gij planken woning! blaast, gij winden, vrij en frisch!
Vultu, zeilen! schuimt, gij baren! koers gezet naar Salamis!
j.w. ijntema.
Naar wilhelm müller.
|
|