De belangrijkste Nederlandsche Vrouwen, van vroegeren en lateren tijd, in geschiedkundige en zedelijke Tafereelen geschetst. Te Zutphen, bij H.C.A. Thieme. 1828. In kl. 8vo. XIV en 227 bl. f 1-80.
Het doel van den Schrijver, h.n. van til, keuren wij in alle opzigten goed. Door voorbeelden uit de Vaderlandsche Geschiedenis kan men gepast werken op de zedelijke vorming ook van Meisjes, indien namelijk de keuze dier voorbeelden niet ongelukkig is uitgevallen. Over het algemeen moet men de keuze des Schrijvers billijken. De titel evenwel van het boekje onderstelt, dat men alleen edele Vrouwen hier aantreft. Tot de belangrijkste behooren toch zekerlijk slechte Vrouwen niet.
Het komt ons uit de lezing van dit boekje voor, dat de Heer van til de Geschiedenis nog niet met vaste hand uit een bepaaldelijk opgegeven oogpunt weet te behandelen. Hieruit verklaart zich het tweeslachtige der Inleiding, zoo wel als de titel van dit werkje, in verband met deszelfs geheelen inhoud. Zoo is, b.v. bl. 57, het opschrift van No. IX: margaretha van parma, Landvoogdes der Nederlanden, als listig en tevens vreesachtig geschetst, niet door het medegedeelde geregtvaardigd. Hij volgt de bronnen, door hem geraadpleegd, zonder zijn gekozen standpunt, gelijk het behoort, geheel het Tafereel door, bestendig te houden. Het opschrift, bl. 161, No. XXII: anna maria schuurmans; of al te (NB al te. Omne nimis nocet, d.i. elk al te deugt niet.) groote geleerdheid is niet altijd een waarborg tegen dweeperij in de Godsdienst, belooft geheel iets anders, dan van til zelf op bl. 168 verklaart gegeven te hebben. Het opschrift van No. XII, bl. 84: brigitta engbers proosten offert alles, zelfs de eer, voor het geluk des echtvriends op, teekent deze edele Vrouw niet op het voordeeligste. Zij offert de eere niet op; want, hare ontveinsde zwangerheid mogt voor een oogenblik den laster den mond openen, gelukte haar hare schrandere tegenwoordigheid van geest, dan zou die laster van zelven verstommen. De eer is aan den laster niet cijnsbaar. Dit offer werd noch gevergd, noch gebragt. Maar dat zij, den volgenden dag na hare bevalling, zich openlijk vertoonde en uit liefde voor haren kies haren zwakken toestand trotseerde, en naderhand zonder smartbetoon door eenen kogel in den arm getroffen werd, dit verheft haar verre boven den Romeinschen scaevola, die
de pijn uit trotschheid braveerde, terwijl zij uit teedere bezorgdheid voor het leven van haren echtgenoot deze pijn verbeet.
De pragmatische behandeling der Geschiedenis is geene gemakkelijke taak, vooral dan niet, wanneer men, zoo als hier het geval is, tot zijne lezers moet afdalen, om hen tot het gekozen standpunt op te heffen. Het is ons oogmerk dan ook niet, om een ongunstig oordeel over dit werkje te vellen, hetwelk blijkbaar een eersteling is, en evenwel het nuttige doel, bij Meisjes en Vrouwen, niet geheel zal missen.