Boekbeschouwing.
Zestal Leerredenen. Door W. Scholten, Predikant bij de Gasthuiskerk, te Delft. Te Delft, bij B. Bruins. 1827. In gr. 8vo. XII en 204 bl. f 1-80.
Leerredenen. Door H. van Heyningen, Predikant te Rijswijk. Te Delft, bij de Wed. J. Allart. 1827. In gr. 8vo. X en 210 bl. f 2-20.
Bij den grooten voorraad van Leerredenen, die nog op eene aankondiging wachten, zij het ons vergund, deze beide bundels in hetzelfde verslag op te nemen.
De Delfische Gasthuisprediker scholten levert hier de volgende: I. Het vereerende en bemoedigende, hetwelk de uitspraak van Jezus: Ik ben krank geweest en gij hebt mij bezocht, voor den Christenleeraar bevat, tot eene getrouwe vervulling van dat gedeelte zijner ambtsbediening, hetwelk hem bijzonder verpligt tot het bezoeken der kranken. Matth. XXV:36. II. Het treurig einde van een leven vervreemd van de dienst van God, en de heerlijke uitkomst van een leven in zijne dienst doorgebragt, zoo vele drangredenen, om onze keuze tot het laatste te bepalen. Matth. VII:13, 14. III. De vroege verhuizing van deze aarde van een der uitstekendste voorbeelden van godsvrucht, in de grijze oudheid, beschouwd als de uitstekendste belooning derzelve. Gen. V:24. IV. Voorstelling van het ongenoegzame eener enkel uitwendige belijdenis van Christus, en van de noodzakelijkheid, om met die uitwendige belijdenis een leven aan deugd en godsvrucht gewijd te paren. Matth. III:9, 10. V. Aanprijzing der onderlinge eendragt en vriendschap. Psalm CXXXIII. VI. Voorstelling van een voornaam vereischte, of eene hoofdeigenschap, welke, ook in onze dagen, in eenen dienaar van het Evangelie gevorderd wordt. Tit. I: