| |
Geneeskundige Waarnemingen, door E.J. Thomassen A Thuessink, A.L.M., Phil. et Med. Doctor, Hoogleeraar in de Geneeskundige Faculteit aan de Universiteit te Groningen, enz. enz. enz. Te Groningen, bij J.R. Schierbeek. 1828. In gr. 8vo. f 2-70.
Bij de overweging, hoe vele nuttige bijdragen de vaderlandsche Geneeskunde van de hand des beroemden Groninger Hoogleeraars thomassen a thuessink, sedert eene reeks van jaren, mogt ontvangen, verheugen wij ons, dat hij, ongeacht zijne vorderende jaren en zwakke gezondheid, onvermoeid voortgaat, met ons de vruchten van zijnen arbeid, ter bevordering en uitbreiding dezer wetenschap, mede te deelen. De meest belangrijke ziekten zijn reeds door hem meer of minder uitvoerig, zoo in afzonderlijke werken, als in de voornaamste tijdschriften, vooral ook in het Geneeskundig Magazijn van de Heeren stipriaan luïscius, ontijd en macquelin, in de moedertaal behandeld, waardoor inzonderheid eene groote dienst gedaan is aan zoodanigen
| |
| |
onzer Geneeskundige Landgenooten, die buiten staat zijn, of weinige gelegenheid hebben, om uitvoerige en in vreemde talen geschrevene werken te lezen. Het nut, dat hij hierdoor heeft gesticht, wordt dan ook naar waarde erkend.
De Roodvonk en Kinderpokken door den Schrijver vroeger, in zijne Geneeskundige Waarnemingen, zijnde behandeld, heeft hij geoordeeld, de Mazelen, als eene aan de eerstgenoemden na verwante uitslagziekte, insgelijks opzettelijk te moeten behandelen. Hij doet dit, als naar gewoonte, in eene zeer geleidelijke orde, op eene leerzame, duidelijke en geheel aan het praktisch oogmerk beantwoordende wijze. Na vooraf kortelijk het een en ander omtrent de geschiedenis dezer ziekte en de vroegste Schrijvers over dezelve te hebben gezegd, vindt men hier het beloop en de toevallen der mazelen in den eenvoudigen staat, voorts de verschillende complicatiën, anomaliën of onregelmatigheden, gevolgen, oorzaken, onderkenning, voorzegging en behandeling dezer ziekte voorgedragen. De Schrijver vergelijkt zijne eigene ondervinding, zoo in vroegeren tijd, toen hij te 's Gravenhage de Geneeskunst uitoefende, als later, verkregen, in onderscheidene, door hem te Groningen waargenomene, mazel-epidemiën, met die van andere, zoo in- als uitlandsche Geneeskundigen; waarbij hij eene ongemeene belezenheid in de hedendaagsche schriften over dit onderwerp aan den dag legt. De verhandeling bevat, in een kort bestek, al het voorname en belangrijke, wat tot de kennis dezer zoo gewigtige ziekte kan gerekend worden te behooren. De aanwijzingen ter behandeling, zeer verschillende naar de onderscheidene wijziging, welke de ziekte kan aannemen, en de bijkomende omstandigheden, waarmede dezelve kan gepaard gaan, worden juist en oordeelkundig opgegeven.
Belangrijk is mede de bijdrage van den zeer kundigen Groninger Geneesheer oudeman, welke in haar geheel in de verhandeling is opgenomen, omtrent eene epidemie van valsche mazelen, in 1811 waargenomen, en
| |
| |
derzelver onderscheidingskenmerken van de ware, alsmede van de Rubeola of de Rötheln der Duitschers. Ten aanzien van de oorzaak der mazelen, of dezelve namelijk altijd door eene eigene smetstoffe worden voortgebragt, dan of zij zich ook, onder sommige omstandigheden, van zelve kunnen ontwikkelen, - tot welk laatste gevoelen eenigen, als hildebrand en authenrieth, overhellen, - staat de Hoogleeraar thuessink, die te voren alleen het eerste geloofde, thans in twijfel. Hij merkt intusschen aan, dat de smetstoffe dikwijls langs geheime wegen kan worden overgebragt, zonder dat men zulks altijd kan nagaan, zoodat er mazelen door werkelijke besmetting geboren worden, die zich van zelve schenen te hebben ontwikkeld. Zoodanige onmerkbare overbrenging wordt gestaafd door een merkwaardig voorbeeld. Eene Dame in 's Hage schreef een' brief in eene kamer, waarin hare kinderen aan de mazelen ziek lagen. Dezelve bleef bij toeval eenige dagen in die kamer liggen, en werd naderhand met den post naar Cassel verzonden aan haren zoon, een' Officier in Hessische dienst. Deze kreeg kort na de ontvangst van dezen brief de mazelen, die in Cassel niet waren; en de ziekte werd door hem ook aan anderen medegedeeld. Niet minder gewigtig is de waarneming ten aanzien van het wederkeeren der mazelen bij hetzelfde voorwerp, waarvan door genovesius, richter, vogel en anderen voorbeelden worden aangehaald. Dr. oudeman heeft zulks ook meermalen in dezelfde epidemie opgemerkt. Lijders, die hij, kort te voren, aan de mazelen zag lijden, werden, na verloop van drie of vier weken, wederom even sterk, of liever nog sterker dan de eerste keer, door de mazelen aangetast. In het begin verwonderd over dit vreemd verschijnsel, merkte hij naderhand op, dat dit alleen gezien werd en plaats had bij hen, welke
zich te vroeg aan gure koude hadden blootgesteld, en alzoo de natuur in hare pogingen, om zich van de overwonnene schadelijke stoffe door de uitwaseming te bevrijden, hadden tegengewerkt, en dezelve, als het ware, getergd en uitgelokt tot een'
| |
| |
tweeden kampstrijd. Recensent kan deze ondervinding door zijne eigene bekrachtigen, daar hij zich gevallen van soortgelijken aard herinnert, dat, namelijk, het uitslag, in het beloop der ziekte, onderdrukt werd, waarbij de lijders schijnbaar spoedig van dezelve bevrijd werden, terwijl, weinige weken naderhand, de mazelen op nieuw te voorschijn kwamen, zoodat men zeggen zou, dat de ziekte ten tweeden male, bij dezelfde personen, terugkeerde, welke evenwel slechts als het vervolg der vroeger gestoorde uitbotting moest worden beschouwd. - Wij durven vertrouwen, dat deze verhandeling niet minder, dan de overrige schriften des Hoogleeraars, aan hare nuttige bedoeling zal beantwoorden, en wenschen, dat dezelve vooral door jonge Geneesheeren, als handboek, bij de behandeling der mazelen, vlijtig worde geraadpleegd. Zij zullen daarin een' veiligen leidsman aantreffen, die hen, in de verschillende en moeijelijkste gevallen dezer somwijlen, bijzonder ook wegens hare gevolgen, gevaarlijke ziekte, niet verlegen zal doen staan.
Een bijvoegsel over den sulphas chinini bevat zeer gewigtige overwegingen, betreffende het gebruik van dit nieuwe middel, vergeleken met dat van den koortsbast en sommige bereidingen van denzelven. - Deze bedenkingen zijn inderdaad, in den tegenwoordigen tijd, de aandacht ten hoogste waardig. Men behoeft voorzeker niets aan het volkomen bevestigde nut van dit zwavelzure kina-loogzout, en het voordeel, dat hetzelve, in vele opzigten, boven den koortsbast bezit, te kort te doen, om eenen billijken twijfel te voeden, of, door deszelfs algemeen gebruik, dat der kina niet te veel verdrongen is geworden, daar de overige bestanddeelen, welke in dezen bast met de loogzoutige vereenigd zijn, in vele gevallen, mede een groot vermogen bezitten, om de koorts duurzaam te genezen. Wij gelooven geheel met den Hoogleeraar, dat, in ons land, in de beide afgeloopene jaren, door dit middel, zeer vele menschen in het leven zijn gebleven en tot vorige gezondheid teruggebragt, die zonder hetzelve eene prooi des doods zouden zijn geworden;
| |
| |
dan niet minder stemmen wij hem toe, dat er veel sulphas chinini onnut gebezigd en verspild is, en dat deszelfs aanwending, als koortsverdrijvend middel, al te eenzijdig is geworden. De treurige omstandigheden, welke, in ons land, de aanwending van dit gezegende middel, kort na deszelfs uitvinding, zoo noodzakelijk en algemeen hebben gemaakt; de beknopte vorm, waarin het gegeven wordt; de gemakkelijkheid van hetzelve met zich te voeren, om er zich zelfs in gezelschap, in schuiten en op postwagens van te kunnen bedienen, schijnt voorzeker mede aanleiding te hebben gegeven, dat men het, in sommige gewesten, schier als een gewoon huismiddel is begonnen te beschouwen. Ja, ziet men daarmede zelfs niet wel eens roekeloos omgaan, door zoodanige lijders, die, aan het gedurig terugkeeren der koorts onderhevig, alleen in het voortgezet en versterkt gebruik van dit, inderdaad niet onverschillige, middel hunnen troost zoeken, hetzelve, zelfs buiten voortdurende raadpleging met den Geneesheer, blijven nemen, en bij wie pillen of poeders van den sulphas chinini bijna even gemeenzame middelen tegen de koorts zijn geworden, als de pepermunt-koekjes tegen de winden, of de pâte de jujubes tegen ligte verkoudheden? Daar in zoodanige langdurige gevallen er aan andere aanwijzingen moet worden voldaan, om het terugkeeren der koorts te beletten, houden wij ons overtuigd, dat bij velen de kwijnende toestand, van gedurige recidiven vergezeld, aan het onvoorwaardelijk gebruik van het bedoelde koortsmiddel moet worden toegeschreven, door hetwelk wel de koorts telkens wederom wordt onderdrukt of weggenomen, maar waardoor de wezenlijke oorzaak, gelegen in infarctus van de vena portarum, van de lever en milt, of wel in eene atonische gesteldheid der buiksingewanden, enz. uit welke de koorts bij voortduring ontspruit, ongemoeid blijft,
of althans niet krachtdadig genoeg wordt aangetast en uit den weg geruimd.
De Heer thuessink deelt mede, hoe hij gewoon is zijne lijders te behandelen, en maakt op vele omstanstandigheden opmerkzaam, waarin de zwavelzure chinine
| |
| |
boven den cortex peruvianus, of deze boven den eersten te verkiezen zij, - wanneer en hoe de koortsverdrijvende aanwijzing door andere, b.v. zamentrekkende, ontbindende en ontlastende middelen behoort ondersteund te worden, ten einde de koorts grondig uit te roeijen. - De wijze, om den sulphas chinini uitwendig tegen de tusschenpoozende koorts aan te wenden, is, tot dus ver, niet zeer gewoon. Verscheidene waarnemingen worden hier medegedeeld, welke ten bewijze verstrekken, dat dezelve daardoor kan worden genezen. - Eindelijk wordt gehandeld over het nut, hetwelk van het harsachtig overblijfsel, waaruit de chinine is getrokken, kan worden gemaakt, daar dit nog altijd eene zekere hoeveelheid dezer zelfstandigheid bevat, waardoor het eene koortsverdrijvende kracht bezit, gelijk zulks door de waarnemingen, aan den Schrijver, door de Geneesheeren nanninga, hoffman, de vries reilingh, medegedeeld, en door die van buitenlandsche Geneeskundigen, bevestigd wordt. - Een welgelijkend Portret des Hoogleeraars versiert het werk.
Men zal uit dit verslag de belangrijkheid van dit stuk, ook voor den praktischen Geneesheer, kunnen afleiden. Wij hopen, dat het den waardigen en geleerden thuessink verder niet aan lust en krachten moge ontbreken, om, ten voordeele der lijdende menschheid, nog langen tijd, op dezelfde wijze, werkzaam te blijven, zoo als hij zulks steeds geweest is. |
|