Het zuchtend schepsel. Proeve eener eenvoudige verklaring van Rom. VIII:18-25. Door D.H. Wildschut. Te Amsterdam, bij J. van der Hey en Zoon. 1828. In gr. 8vo. VIII en 56 Bl. f :-60.
In dit stukje levert de Eerw. wildschut eene belangrijke bijdrage ter verklaring van eene niet zeer gemakkelijke Bijbelplaats. Als zoodanig bevelen wij deze Proeve allen deskundigen ter toetsinge aan. In de opvatting van het zuchtend schepsel verschillen wij van den Schrijver, maar onthouden hem daarom geenszins den lof, die hem als naauwkeurigen Bijbelverklaarder ook hier toekomt. Ons heeft hij namelijk niet overtuigd, dat πᾶσα ἡ κτίσις het Christendom, als eene nieuwe schepping van God, te kennen geeft. Naar ons gevoelen beteekent het het menschdom in het algemeen; terwijl, die gezegd worden de eerstelingen des Geestes te hebben, naar het doel des Apostels, de Christenen, niet blootelijk de Apostelen, zijn. Dan, ter nadere staving van dit ons gevoelen, in tegenstelling met dat des Schrijvers, ontbreekt ons hier plaats en gelegenheid. Doch, ook bij dit verschil van gevoelen, achten wij deze uitlegkundige bijdrage belangrijk, en eener nadere toetsinge waardig.