erkennen. Vroeger reeds had de Schrijver dezen toestel aan den toenmaligen Inspecteur-generaal van de geneeskundige dienst, harbaur, bekend gemaakt, zoo als blijkt it deszelfs Operative Heelkunde, bl. 46 en 47 van het Iste Deel, en vermeenen wij wèl onderrigt te zijn, dat naar deze aangifte verscheidene zoodanige toestellen vervaardigd werden, welke thans zoowel in de Oostindische bezittingen, als in sommige Garnizoenen in ons vaderland, in gebruik zijn. Ware het dan (de deugdelijkheid reeds door ondervinding bevestigd zijnde) ook niet te wenschen, dat men er op bedacht was, op Gouvernementskosten zoodanige toestellen te vervaardigen, en bij elk regement een' dusdanigen in gebruik te geven? Deze toestel is zeker verre boven de beide vroeger bekende van percy en assalini te verkiezen, al ware zulks alleen, om van geene andere voordeelen te gewagen, daar deze boven de andere ook een' trepaneertoestel bevat, en zeer gemakkelijk kan worden medegedragen; in dit laatste opzigt althans verdient dezelve verre de voorkeur boven dien van assalini, minder boven dien van percy, hoewel deze laatste ook minder instrumenten bevat, en dus voor elk voorkomend geval minder dienstig kan zijn.
De gewone regelmatige en systematische verdeeling, welke men in alle des Schrijvers werken aantreft, vinden wij ook in dit werkje terug; wij zien hem zijne beschrijving zoodanig inrigten, dat hij de zes navolgende klassen van instrumenten aanneemt: 1o die voor de afzetting, 2o die voor de onderscheppingen, 3o uithaling of ontlasting van vaste of vloeibare vreemde ligchamen, 4o die voor de trepanatie, 5o voor de verschillende hechtingen, en 6o voor onderscheidene verdeelingen. Tot de eerste klasse brengt hij drie lemmets, welke in een heft kunnen bevestigd worden, de hand- en kettingzaag. Tot de tweede, slagaderhaak en slagadernaald, pincet en veldtourniquet. Tot de derde, een kogeltrekker, een troisquarts en catheter. Tot de vierde, eene hand- of kruktrepaanboor, met derzelver losse kroonen, lenticulair mesje, been-