lezing viel voor hem weg de leer van het Vagevuur, bij de tweede die van den Paus, bij de derde de Transsubstantiatie. Tevreden dat hij de logen had achterhaald, staakte hij zijn onderzoek, en liet zijnen onderwijzer wederom gedurende bijna twee jaren op de vorige plaats rusten. Door verzuim van vroeger onderrigt werd hij, van een' Roomschkatholijke, een ongeloovige. Doch, door den prachtigen starrenhemel met Gods bestaan verzoend, las hij ten vierden male het Nieuwe Testament, om de zedelessen, die hij bij de vorige lezingen eenigzins had opgedaan en die hem sedert flaauwelijk waren bijgebleven, als rigtsnoer van zijnen wandel en handel nader te leeren kennen. Nu vond hij een helder licht, hetwelk hem tevens duidelijk deed zien, dat de predikers dier zuivere zedeleer onmogelijk enkel uit zichzelven hadden geput, maar dat zij door Gods geest, zoo als zij betuigden, ook hierin geleid waren. Daardoor werd hem jezus christus in allen opzigte dierbaar en Goddelijk, als die ook voor hem gestorven was. Verlangend, om de Christenen naar het Evangelie te leeren kennen, vermoedde hij die te zullen vinden in de vervolgde en gehate Protestanten. Hiervan werd hij nader overtuigd, eerst door een gesprek met zijne tweede huisvrouw, vervolgens door twee verweerschriften over het Katholicisme en Protestantisme, en eindelijk door briefwisseling en een elf maanden daarop gevolgd gesprek met den Predikant van Nérac; en nu, ten volle verzekerd aangaande het Bijbelsche Christendom der Protestanten, ging hij, na meer dan vijfjarige slingering, tot het kerkgenootschap van deze over, den 23 December 1826.
Ziedaar het voorbeeld van eenen man, alleen door den Bijbel teruggebragt, zonder goud of zilver, list of bedrog, valsche wonderen en dwang. Voor eenvoudige, waarheidlievende Christenen, die gevaar loopen in de listige netten der rondloopende Roomsche Proselietenjagers verward te worden, is de lezing van het geheele ftukje, ook bij herhaling, hoogstnuttig. Deze Brief, opdat wij hiermede besluiten, zal, door deszelfs eenvou-