Dankrede, gehouden op den 25sten Mei 1828, te Nieuwendam, door R.A. van Deursen, Predikant bij de Hervormde Gemeente aldaar. Met Bijlagen. Te Amsterdam, bij F. Kaal. 1828. In gr. 8vo. VI en 54 Bl. f :-60.
De brand op den 18 Mei dezes jaars aan de Buskruidfabrijk te Nieuwendam, boven verwachting spoedig gebluscht, gaf den Eerw. van deursen eene gepaste aanleiding tot het houden van deze Dankrede. De gelegenheid echter tot derzelver uitgave ligt in een artikel van het Algemeen Nieuws- en Advertentieblad van den 31 Mei ll., uit hetwelk van deursen, naar onze gedachten, meer asleidt, dan deszelfs Schrijver, met name de Heer j.h. van meukeren, Notaris te Nieuwendam, (bl. 52) uitdrukkelijk gemeld heeft.
De Dankrede beoordeelen wij als zoodanig niet. Deze heeft de Schrijver zelf beoordeeld, en van zijn oordeel in dezen (bl. IV en V) verschilt het onze niet. ‘De vaderlandsche Kerk,’ zegt hij, bl. III en IV, ‘heeft het regt, de Leerrede, die de twistappel geworden is, mij af te vragen.’ Dit stemmen wij voor een oogenblik toe. Maar ook hij had het regt, de Dankrede achter te houden, nadat hij zich in datzelfde Blad van den 4 Junij genoegzaam verweerd had. Indien zijn Eerw.