welke wij er al zeer belangrijke hebben aangetroffen, en die evenzeer tot vermaak als tot leering strekken. Te groot voor een uittreksel is de opheldering van Kunde, Kunst, Wetenschap, Geleerdheid, II. 2. 342-349; maar hoe belangrijk is zij en der lezing waardig, ook van vele anders wèl schrijvenden of sprekenden! Zoo ook is bijzonder aangenaam onderhoudend en even leerrijk die van de woorden Man, Karel (Kerel), Vent, Manspersoon, ald. 397. Even gaarne schreven wij ter proeve af, uit het IIIde deel, bl. 91-94, wat de Schrijver heeft over de woorden Paap, Priester, Pastoor. Paapsch, Roomsch. Papist, Roomschgezinde. Doch, kortheidshalve, bepalen we ons bij deze artikelen slechts: Lidmaat (Ledemaat), Lid, Medelid, II. 2. en Voorwerp, Onderwerp, III.
Van het eerste zegt weiland: ‘Deelgenoot in eene maatschappelijke of gezellige instelling. Lidmaat, of Ledemaat, wordt, meestal, in den engeren zin genomen, bepaaldelijk van iemand, die belijdenis heeft gedaan van de leer van het een of ander Christelijk kerkgenootschap. Algemeener zegt men: een lid van de Staten-Generaal, een lid van de regering, een lid van onze bijeenkomst, zoo wel als ook: een lid (anders lidmaat) van ons kerkgenootschap. Verkeerdelijk zegt men daarvoor vaak Medelid: een medelid onzer Societeit. Het spreekt toch van zelf, dat de bijeenkomst, of het Genootschap, uit meer dan één lid bestaat. Medelid ziet enkel op de wederkeerige betrekking van het eene lid tot het andere.’
Van het andere leest men: ‘Als verduitschingen beschouwd der schoolbenamingen subject en object, zijn beiden zoo tegen elkander overstaande, dat het schier niet te begrijpen is, hoe het een met het ander ooit heeft kunnen verward worden, zoo als nogtans niet zelden, zelfs bij nette schrijvers, geschied is. Onderwerp (subject) is de zelfstandigheid, de grond eener zaak, die onder haar als een grond geworpen wordt; in een redekunstig voorstel, de persoon of zaak, omtrent welke iets beweerd of ontkend wordt. Elk voorstel bestaat uit een onderwerp, eene toeëigening, en eene zamenbinding. Voorwerp, daarentegen, is datgeen, waarop iemand, of iets, werkt. Bij bedrijvende werkwoorden staat het voorwerp in den vierden naamval. Niettemin valt het ligt, reden te geven van de verwarring. In de dagelijksche taal, namelijk, worden beide woorden bijkans omgekeerd ge-