Deel toepasselijk, is dan niet noodig hier herhaald te worden.
In hetzelve ontvangen wij de zeven laatste Redevoeringen over het Duizendjarig Rijk. XIV. Over de vernietiging van het Ongeloof. Psalm CXXXII:18. XV. Over de verdelging van het Mahomedanendom. 1 Kor. XV:25. XVI. Over de bekeering der Heidenen tot Christus. Mal. I:11. XVII. De roeping en overgang der Joden tot de Christelijke Kerk. Rom. XI:25-27. XVIII. Vervolg van hetzelfde onderwerp, naar denzelfden tekst. XIX., De tijd van den aanvang en van de during des Duizendjarigen Rijks. Openb. XX:1-3. XX. Eenige Aanmerkingen ten besluite. Hosea XIV:10.
De Narede van den kundigen Vertaler behelst eenige ophelderingen, over het in deze Redevoeringen behandelde onderwerp, tot welke hij eene geschikte aanleiding ontvangen had, door aanmerkingen van den Recensent in de Godgeleerde Bijdragen. Met deze gegevene ophelderingen kunnen wij ons gemakkelijk vereenigen, en vinden dus geene reden, aan dit ons verslag meerdere uitgebreidheid te geven.