dere, welkeo p even zwaar papier en met even wijd uit elkander staande regels gedrukt worden; want zij zijn rijk aan veelomvattende denkbeelden, terwijl men bij anderen dikwijls niets dan broomende, maar zinledige woorden aantreft; doch ook de zijne dragen hier en daar nog te veel het kenmerk van met moeite uit het brein te zijn voortgebragt, terwijl een waarachtig dichtstuk in geestverrukking uit het hart moet zijn voortgevloten. Zeker duldt, ja misschien eischt de didaktische poëzij eene minder opgewondene stemming; doch ook deze moet zich bestendig van het proza onderscheiden door verrassende wendingen en treffende overgangen, door beeldrijkheid en ingevlochtene zinnelijke versierselen; want het einddoel van alle poëzij is niet, om onmiddellijk te werken op ons verstand, maar alleen om zulks te doen door medehulp van de verbeeldingskracht, die zij treft, en van het gevoel, dat zij opwekt. Tot deze beide laatste wendt zich echter de Heer klijn te schaars; en daarom laat zijne poëzij ons dikwijls kouder, dan het gewigt der zaken anders medebrengt.
Deze gisping behoeft de Heer klijn, wiens talent wij wij overigens alle regt laten wedervaren, zich geenszins in het bijzonder aan te trekken; want zij is gerigt tegen een bijna algemeen gebrek, dat onze Leerdichters aankleeft. En zoo hij dan al eenigermate in deze erszonde deelt, hij heeft toch vele deugden boven hen vooruit; vooral die groote deugd van denkbeelden te leveren, waar anderen slechts woorden geven. In dit opzigt bezit inzonderheid zijn Maatschappelijk Leven groote verdiensten; en ook in de Hoop is het met wijsgeerige diepte uit elkander gezet, hoe veel heils de onbekendheid met zijne volgende lotgevallen den mensch en der geheele maatschappij aanbrengt.
Behalve de grootere stukken, in welke wij aanleiding tot het maken der bovenstaande aanmerking vonden, en die ten onderwerp hebben, het Maatschappelijk Leven, de Hoop, de Onsterfelijkheid, het Geloof aan God, en Gevoel van Eigenwaarde, (de beide laatste zijn echter in meer lyrischen vorm, schoon het eigenlijk didaktische overal doorstraalt) bevat deze bundel nog een aantal stukken en stukjes bij verschillende gelegenheden vervaardigd, en waaronder er eenige zijn, welke misschien de eer eener openlijke uitgave niet verdienden; het uitgebreidste is een Lijkzang ter nagedachtenis van den Zang- en Toonkunstenaar w. sundorff, in welke echt wijsgeerige gevoelens zich verzusteren met eene edele Christelijke denkwijze.