Iets nieuws, hetwelk geschikt is om de wetenschap te verrijken, verwachte men dus in deze uitgave niet. En dat konde ook het oogmerk van weytingh niet zijn. De vraag rees, bij het doorbladeren dier aanteekeningen, dikwijls bij ons op, of weytingh niet te veel verklaard, en te weinig voor het nadenken en de eigene studie der jongelieden overgelaten had. De Heer weytingh heeft ook enkele kritische aanteekeningen gegeven; daar, waar het volstrekt noodig was, de gissingen van anderen gestaafd, weêrlegd, of de zijne gegeven. Die weinige aanteekeningen komen ons niet onbelangrijk voor, en geven wel stoffe tot verder nadenken. Zoo leest hij, bl. 136, in eene der redevoeringen tegen verres: Quo cruciatu sit affectus, venire in mentem necesse est omnibus, cum esset vinctus nudus in aëre, in imbri, in frigore. Gewoonlijk staat er in aere, alwaar wij aere zouden behouden. Dat het in aëre geschiedde, sprak van zelf, daar boven gezegd was: statuae Marcellorum sunt in foro medio. En het denkbeeld, om naakt aan een koperen standbeeld gebonden te worden, is zoo huiveringwekkend, dat er niets boven gaat. AEs, voor statua aenea, is duidelijk te begrijpen, hier zelfs krachtiger, en kan door vele voorbeelden bevestigd worden.
De zes redevoeringen, door den Heer weytingh gekozen, zijn die voor roscius amerinus, tegen verres, Actio II, Lib. IV, tegen servil. rullus uit de Leges Agrariae, voor p. sylla, de redevoering, na zijne terugkomst in den Raad uitgesproken, en die voor c. balbus.