Leerrede, tot afscheid van de Hervormde Gemeente van Deventer, uitgesproken den 27 Januarij 1828, door C. Fransen van Eck. Te Deventer, bij A.J. van den Sigtenhorst. 1828. In gr. 8vo. 38 Bl. f :-50.
Prof. van eck heeft als Predikant de door hem verlangde rust verkregen, maar rust daarom nog niet uit van zijn werk, als Hoogleeraar aan het Athenaeum te Deventer. De titel dezer Leerrede drukt volledig uit het oogmerk, met welk dezelve werd uitgesproken, en regtvaardigt ook hare uitgaaf.
De tekst, 1 Tim. I:12, wordt geleidelijk verklaard en ontwikkeld, met toepassing op de bijzondere omstandigheden des Redenaars. Voor- en nagebed wordt hier geleverd, met opgaaf van de gezongene verzen. De lezing dezer Leerrede billijkt het verlangen der Deventersche Gemeente naar derzelver spoedig bezit. Ook buiten Deventer zal deze Leerrede overal welkom zijn, waar men op ongekunstelde voordragt en Evangelischen zin prijs stelt.
Terwijl wij den waardigen van eck nog vele jaren lust, gezondheid en krachten van harte toewenschen voor het gewigtig werk, dat hem nog te doen is overgebleven, eindigen wij deze onze aankondiging zijner voortreffelijke Leerrede, met dezelve ruimschoots allen aan te bevelen, die het ware en eenvoudig schoone beminnen.