het onderwijs en de opvoeding onzer kinderen ter harte gaat; en de lijst der inteekenaren op dit werk toont de groote verwachting en hooge belangstelling van een zeer groot aantal onderwijzers. Geen wonder; hij juist was de man, die vroeger inzag, beproefde en in werking bragt, hetgeen, bij het verbeterd onderwijs, nu algemeen als het beste is erkend; hij was de echte kindervriend en ging geheel zijnen eigenen gang, en bij hem was onderwijs tevens de meest doelmatige en beste opvoeding. En ook zij, die met 's mans leerwijze en doel reeds genoegzaam bekend zijn, en in velerlei opzigten of ook wel geheel zijne voetstappen drukken, kunnen nog veel van hem leeren, dien zij nog altijd als hunnen voorganger en meester erkennen; zij hooren vooral ook nog altijd den man zelven gaarne spreken; de wijze, waarop hij spreekt, overtuigt, en treft tevens het hart. Zulk een man, aan wien Koning en volk met het hoogste regt eene eerzuil stichtten, blijft, bij alle reeds ingevoerde verbetering, altijd eene zeldzaamheid. Ook den Leeraar van den Godsdienst zoo wel, als iederen vader en opvoeder, zijn 's mans lessen belangrijk.
Het grootste gedeelte, van hetgeen wij hier ontvangen, is reeds vóór vele jaren door den waardigen man gedacht en geschreven, en zeer veel daarvan is en wordt bij het verbeterd onderwijs reeds vrij algemeen beoefend; ofschoon dan 's mans leerboeken niet overal gebruikt, en de hem eigene methode niet overal beoefend wordt. Met levendig gevoel van dankbaarheid merkten wij bij deze zijne vroegere aanwijzing op, hoeveel thans reeds algemeen erkend, gevolgd en verbeterd werd, op anderer, maar vooral ook op zijne inlichting en raad; waarom wij echter het lezen en herlezen van zijne eigene opstellen, en het verder indringen nog in zijnen geest, geenszins overtollig rekenen. Wij zijn het desniettegenstaande eens met de zoodanigen, die meenen, dat de verdienstelijke verzamelaar en uitgever zich nog verdienstelijker zou gemaakt hebben, wanneer hij zich niet zoo volstrekt en zonder uitbeding had voorgenomen, niets, van hetgeen nieuwold, aangaande het onderwijs en de opvoeding, op het papier had gesteld, terug te houden. Het moge waar zijn, dat de waardige man zelf deze verhandelingen voor de drukpers had bestemd, wij twijfelen echter geenszins, of hij had dezelve alle te zamen zoo niet in het licht gezonden. Hetgeen eenmaal uitvoerig en goed door hem geschreven was, had hij niet bij herhaling gegeven; alhoewel hij, hetgeen hij